ECLI:NL:GHSHE:2003:AL8132

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 oktober 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
20.001496.03
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Mr. Claassens
  • Mrs. De Poorter
  • Mrs. Ficq
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval en verlaten van de plaats van het ongeval met letsel of schade

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 oktober 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank te Roermond. De verdachte was betrokken bij een verkeersongeval waarbij hij de plaats van het ongeval heeft verlaten. De tenlastelegging betrof het verlaten van de plaats van het ongeval, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat aan een ander letsel of schade was toegebracht, zoals vastgelegd in artikel 7 van de Wegenverkeerswet. De verdachte was op het moment van de uitspraak gedetineerd in het Huis van Bewaring De Boschpoort te Breda.

Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de officier van justitie tijdig hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter. Het hoger beroep was beperkt tot de veroordeling met betrekking tot het parketnummer 04/057505-02. Het hof heeft het beroepen vonnis bevestigd, voor zover dit aan zijn oordeel was onderworpen.

De beoordeling van de zaak richtte zich op de vraag of er daadwerkelijk letsel of schade was toegebracht aan het slachtoffer, een meisje dat door de verdachte met zijn snorfiets was aangereden. Het hof oordeelde dat uit het dossier niet bleek dat er enige schade of letsel was opgelopen door het meisje. De enkele pijn die het meisje ervoer, zonder bewijs van kneuzingen of andere verwondingen, voldeed niet aan de vereisten van letsel zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet. Het hof concludeerde dat de tenlastelegging niet kon worden bewezen en bevestigde het vonnis van de kinderrechter.

Uitspraak

parketnummer: 20.001496.03
tegenspraak.
GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
meervoudige kamer voor strafzaken
A R R E S T
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank te Roermond van 24 februari 2003 in de strafzaak onder parketnummer 04/057271/02 en 04/057505/02 (gev.tz) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1985,
wonende te [adres],
thans UAH gedetineerd in het Huis van Bewaring De Boschpoort te Breda.
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep moet, blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, worden begrepen als uitdrukkelijk beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte onder parketnummer 04/057505-02 is ten laste gelegd. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Het onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging
Nu ten aanzien van de tenlastelegging en de bewezenverklaring niet opnieuw recht wordt gedaan, kan worden volstaan met de omschrijving zoals in het beroepen vonnis vervat.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis -voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen- met aanvulling van de redengeving waarop dit berust.
Aan verdachte is tenlastegelegd – kort gezegd - dat hij betrokken was bij een verkeersongeval en de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander letsel en/of schade was toegebracht (art. 7 van de Wegenverkeerswet).
Blijkens de tekst van de genoemde bepaling is een bestanddeel van het delict dat aan een ander letsel of schade is toegebracht en voorts dat verdachte zulks wist of redelijkerwijs moest vermoeden. Anders dan de officier van justitie heeft gesteld in de appelmemorie, moet – naar blijkt uit de wettekst - de schade of het letsel daadwerkelijk zijn toegebracht.
Uit het dossier blijkt niet dat enige schade of letsel is toegebracht aan het meisje dat door verdachte met zijn snorfiets is omvergereden. Het enkele feit dat het meisje als gevolg van de aanrijding door de lucht vloog en op de grond viel, waarna ze huilde en klaagde over pijn aan het linkeronderbeen brengt niet noodzakelijkerwijs mee dat het meisje letsel heeft opgelopen. De enkele pijn, terwijl niet blijkt van een kneuzing of van schaafwonden of andere verwondingen, is geen letsel in de zin van art. 7 van de Wegenverkeerswet.
B E S L I S S I N G:
Het hof:
Bevestigt het beroepen vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Dit arrest is gewezen door Mr. Claassens, als voorzitter
Mrs. De Poorter en Ficq, als raadsheren
in tegenwoordigheid van Mr. Waals, als griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 oktober 2003.
U I T D R A A I G E G E V E N S 1e A A N L E G
zaaknr.: 04
tijd : 12.00
verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1985,
wonende te [adres],
thans UAH gedetineerd in het Huis van Bewaring De Boschpoort te Breda.
Is bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank te Roermond van 24 februari 2003 ter zake van:
veroordeeld tot:
vrijspr.