ECLI:NL:GHSHE:2003:AR5860

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00/03329
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Blokland
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en dotaties aan de FOR

In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan op het beroep van belanghebbende, X, tegen de uitspraak van de Inspecteur van de rijksbelastingdienst met betrekking tot de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1995. De zitting vond plaats op 13 juni 2003, waar belanghebbende en de Inspecteur aanwezig waren. Tijdens de zitting werd onder andere de toepassing van hogere dotaties aan de FOR voor de jaren 1995 tot en met 1997 besproken. De Inspecteur heeft toegezegd na te gaan of deze dotaties correct zijn toegepast en of ze in mindering zijn gebracht op het belastbare inkomen van belanghebbende. Tevens werd de betekenis van een nageheven BTW-bedrag van fl. 4.258,= voor de fiscale winst van belanghebbende behandeld. De Inspecteur heeft ook toegezegd dit bedrag in mindering te brengen op de winst, indien dit nog niet eerder in aftrek is gebracht.

Belanghebbende concludeerde ter zitting dat zijn beroep ongegrond moest worden verklaard. Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van het Hof is op 23 juni 2003 gedaan, waarbij het beroep van belanghebbende ongegrond is verklaard. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij de indiener moet voldoen aan bepaalde vereisten, zoals het indienen van een beroepschrift en het betalen van griffierecht.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 00/03329
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
U I T S P R A A K
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, twaalfde enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y (hierna: de belanghebbende) tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid Ondernemingen P van de rijksbelastingdienst (hierna, evenals de Voorzitter van het managementteam van het onderdeel Belastingdienst/Z van de rijksbelastingdienst, de thans ten aanzien van de belanghebbende bevoegde Inspecteur, aan te duiden als: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1995.
Het onderzoek ter zitting
Het onderzoek ter zitting heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 13 juni 2003 te 's-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, de Inspecteur, verbonden aan vorengenoemd onderdeel van de rijksbelastingdienst.
De gronden voor de beslissing
Belanghebbende heeft ter zitting alsnog geconcludeerd dat zijn beroep ongegrond moet worden verklaard.
Ter zitting kwam mede aan de orde de betekenis van het aan BTW over het tijdvak 1995 tot en met 1996 nageheven bedrag ter grootte van fl. 4.258,= op de grootte en het bedrag van de fiscale winst van belanghebbende. De Inspecteur heeft dienaangaande ter zitting toegezegd, dat bedoeld bedrag van fl. 4.258,= door hem alsnog in mindering zal worden gebracht op de winst en daarmee op het belastbare inkomen van belanghebbende, in een door belanghebbende aan te geven jaar, indien en voor zover bedoeld bedrag nog niet eerder in aftrek is gebracht of is gekomen in de vorenbedoelde betekenis.
Ook kwam ter zitting aan de orde de grootte van de dotatie aan de FOR. Blijkens het tot de gedingstukken behorende controlerapport van de fiscus van 17 september 1999 is de herberekende winst uit onderneming, voor toepassing van de FOR, voor het jaar 1995 een bedrag van fl. 53.379,=, voor het jaar 1996 een bedrag van fl. 44.633,=, en voor het jaar 1997 een bedrag van fl. 40.012,=. Blijkens de verweerschriften over de jaren 1995 en 1996 zou in verband daarmee een hogere dotatie aan de FOR verleend zijn van fl. 3.224,= over 1995 en van fl. 2.290,= over 1996; voor het jaar 1997 verschaffen de evenbedoelde verweerschriften daar geen nadere gegevens over. De Inspecteur heeft dienaangaande ter zitting toegezegd, te zullen nagaan of de bedoelde hogere dotaties aan de FOR voor de jaren 1995 tot en met 1997 zijn toegepast in die zin dat ze tot de juiste bedragen in mindering zijn gekomen van het belastbare inkomen van belanghebbende in die jaren; en door hem alsnog in mindering zullen worden gebracht op het belastbare inkomen van die jaren indien en voor zover die aftrek niet zou blijken te zijn verleend.
De proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
De beslissing
Het Hof verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door T. Blokland, lid van voormelde Kamer, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van A.R. Veldt, griffier, in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2003
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 23 juni 2003
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.
Na het instellen van dit beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.