ECLI:NL:GHSHE:2003:AS3109

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C0001003-RO
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Koster-Vaags
  • Den Hartog Jager
  • Waaijers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door arbeidsongeval en voeging van verknochte zaken

In deze zaak staat de aansprakelijkheid voor schade als gevolg van een arbeidsongeval ter discussie. De appellant, die in dienst was van CA-LA B.V., heeft lichamelijk letsel opgelopen tijdens zijn werkzaamheden, waardoor hij volledig arbeidsongeschikt is geraakt. De appellant heeft CA-LA B.V. aansprakelijk gesteld en in een afzonderlijke procedure schadevergoeding geëist. De kantonrechter oordeelde dat CA-LA aansprakelijk was, maar de rechtbank Maastricht wees de vordering van de appellant af. De Hoge Raad vernietigde dit vonnis en verwees de zaak naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.

In het hoger beroep heeft de appellant verzocht om voeging van deze zaak met een andere procedure die ook betrekking heeft op hetzelfde arbeidsongeval. Het hof oordeelt dat beide zaken als verknochte zaken in de zin van artikel 222 Rv moeten worden aangemerkt, omdat de aansprakelijkheid voor de schade in beide zaken aan de orde is. De omstandigheid dat de andere zaak eerder bij de Hoge Raad is behandeld, staat de voeging niet in de weg. Het hof concludeert dat de doelmatigheid van de procesvoering gediend is met gezamenlijke behandeling van beide zaken.

Het hof heeft de vordering tot voeging toegewezen en de hoofdzaak verwezen naar de rol voor het nemen van memories van antwoord door de geïntimeerden. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. Dit arrest is uitgesproken op 22 juli 2003.

Uitspraak

typ. LG
rolnr. C0001003/RO
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH,
achtste kamer, van 22 juli 2003,
gewezen in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende te [plaats], gemeente [gemeente],
appellant bij exploot van dagvaarding van 5 oktober 2000,
nader te noemen [appellant],
procureur: mr. J.E. Benner,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid M. DE BRUYN B.V.,
gevestigd te [plaats],
geïntimeerde bij gemeld exploot,
nader te noemen De Bruyn B.V.,
procureur: mr. J.L. Brens,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HOOIJMANS CHAMPIGNONS B.V.,
gevestigd te Kerkdriel, gemeente Maastricht,
geïntimeerde bij gemeld exploot,
nader te noemen Hooijmans Champignons B.V.
procureur: mr. P.C.M. van de Ven,
op het hoger beroep van het vonnis van de rechtbank
Roermond van 20 juli 2000, onder rolnummer 33820/HAZA
99-565, gewezen tussen [appellant] als eiser en De Bruyn B.V. en Hooijmans Champignons B.V. als gedaagden.
1. De procedure in eerste aanleg
Hiervoor verwijst het hof naar het vonnis waarvan beroep.
2. De procedure in hoger beroep
2.1. Bij exploot van 5 oktober 2000 heeft [appellant] de zaak aanhangig gemaakt.
Nadat het hof verstek had verleend aan De Bruyn B.V. met aanhouding van de zaak voor onbepaalde tijd ten opzichte van Hooijmans Champignons B.V. heeft [appellant] bij exploot van dagvaarding van 30 september 2002 De Bruyn B.V. en Hooijmans Champignons B.V. opgeroepen teneinde voort te procederen.
2.2. [appellant] heeft bij incidentele memorie tot voeging verzocht de voeging te bevelen van de onderhavige procedure tussen [appellant] en De Bruyn B.V. en Hooijmans
Champignons B.V. in de zaak met rolnummer C02/01067 tussen [appellant] en CA-LA BV.
2.3. Bij incidentele memorie van antwoord in het voegingsincident heeft De Bruyn B.V., die inmiddels het verstek had gezuiverd, geconcludeerd tot afwijzing van de vordering in het incident, met veroordeling van [appellant] in de kosten.
2.4. Bij memorie van antwoord in het incident heeft
Hooijmans Champignons B.V. verklaard geen bezwaar te hebben tegen de verzochte voeging. Bij akte ter correctie van de memorie van antwoord in incident heeft Hooijmans
Champignons B.V. alsnog geconcludeerd tot afwijzing van de gevorderde voeging.
2.5. Bij antwoordakte heeft [appellant] volhard bij zijn voegingsverzoek.
2.6. Partijen hebben uitspraak gevraagd.
3. De vordering tot voeging en de beoordeling daarvan
3.1. [appellant] heeft op 18 mei 1994 tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden in dienst van CA-LA B.V. lichamelijk letsel opgelopen, tengevolge waarvan hij volledig arbeidsongeschikt is geraakt. CA-LA B.V. was formele werkgever en fungeerde als onderaannemer voor M. De Bruyn B.V.. Opdrachtgever van de werkzaamheden was Hooijmans
Champignons B.V..
[appellant] heeft CA-LA B.V. aansprakelijk gesteld en in een afzonderlijke procedure in rechte aangesproken tot schadevergoeding.
3.2. Bij vonnis van 20 juli 2002 heeft de rechtbank de vorderingen tegen De Bruyn B.V. en Hooijmans Champignons B.V. afgewezen. [appellant] is hiervan in hoger beroep gekomen bij dit hof.
3.3. De kantonrechter heeft bij vonnis van 6 januari 1999 geoordeeld dat CA-LA aansprakelijk is. In het door CA-LA B.V. ingestelde hoger beroep heeft de rechtbank Maastricht bij vonnis van 3 juni 1999 de vordering van [appellant] alsnog afgewezen. De Hoge Raad heeft bij arrest van
9 november 2001, C99/282HR, het vonnis van de rechtbank vernietigd en het geding verwezen naar dit hof voor verdere behandeling en beslissing. Deze procedure is thans bij het hof aanhangig met rolnummer C02/1067.
3.4. [appellant] heeft gesteld dat hij er recht en belang bij heeft dat het hof beide procedures voegt omdat deze onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn in het kader van de aansprakelijkheidsvraag. Hij acht het in zijn belang dat de zaak in zijn volle omvang door één kamer van het hof wordt beoordeeld.
3.5. Volgens De Bruyn is er geen sprake van verknochtheid tussen beide zaken in de zin van art. 222 Rv, omdat beide zaken een volstrekt verschillend juridisch onderwerp betreffen.
Daarnaast heeft De Bruyn B.V. gesteld dat voeging van de zaken niet meer mogelijk is, omdat beide zaken zich niet in hetzelfde stadium van behandeling bevinden.
Hooijmans Champignons B.V. heeft deze stellingen tot de hare gemaakt.
3.6. Zowel in de onderhavige zaak en in de zaak onder rolnummer C02/1067 staat de aansprakelijkheid voor de schade met betrekking tot hetzelfde arbeidsongeval ter discussie. Op grond hiervan is het hof van oordeel dat deze zaken als verknochte zaken in de zin van artikel 222 Rv dienen te worden aangemerkt.
3.7. De omstandigheid dat de zaak [appellant]/CA-LA B.V., anders dan de onderhavige zaak, eerder gediend heeft bij de Hoge Raad, staat aan zaakvoeging niet in de weg.
3.8. Nu naar het oordeel van het hof de doelmatigheid van procesvoering is gediend met gezamenlijke behandeling en berechting van deze verknochte zaken, is de door [appellant] gevorderde voeging van beide zaken derhalve toewijsbaar.
3.9. De beslissing omtrent de kosten van het incident zal worden aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.
4. De beslissing
Het hof:
voegt de onderhavige zaak met de onder rolnummer C02/01067 bij dit hof aanhangige zaak;
verwijst de hoofdzaak naar de rol van 9 september 2003 voor het nemen van de memories van antwoord aan de zijde van M. de Bruyn B.V. en Hooijmans Champignons B.V.;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Koster-Vaags, Den Hartog Jager en Waaijers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2003.