ECLI:NL:GHSHE:2003:BL1504
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Kort geding
- M. Kranenburg
- A. Meulenbroek
- J. Feddes
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van modelrecht en technische functie in het civiele recht
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 november 2003, staat de nietigheid van een modelrecht centraal. De appellante, Synergys, een Belgische rechtspersoon, heeft in hoger beroep negen grieven aangevoerd tegen het vonnis van de rechtbank te Maastricht, waarin haar vorderingen werden afgewezen. Synergys stelt dat Geha B.V. inbreuk maakt op haar exclusieve modelrecht door een afsluitelement voor dossiermappen op de markt te brengen. Het hof onderzoekt of het door Synergys gedeponeerde model nietig is op grond van artikel 2 lid 1 jo. artikel 15 van de Beneluxwet inzake Tekeningen en Modellen (BTMW), dat bepaalt dat een modelrecht niet geldt voor uiterlijke kenmerken die uitsluitend door de technische functie worden bepaald.
Het hof concludeert dat de gedeponeerde afsluitelementen nagenoeg volledig zijn bepaald door het technische effect van het afsluiten van een dossiermap. De vormgeving van de modellen, waaronder een U-vormige verdieping, is uitsluitend technisch bepaald en biedt geen bescherming onder de BTMW. Het hof wijst erop dat de richtlijn conforme interpretatie van de BTMW vereist dat technische aspecten van een model uitgesloten zijn van bescherming, ook als er alternatieven bestaan. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het depot van Synergys nietig is, en de vorderingen van Synergys worden afgewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt Synergys in de proceskosten van het hoger beroep.
Deze uitspraak benadrukt de scheiding tussen modelrecht en octrooirecht en de noodzaak voor een duidelijke interpretatie van de relevante wetgeving in het licht van Europese richtlijnen. De uitspraak heeft implicaties voor de bescherming van modellen die technische functies vervullen en de voorwaarden waaronder dergelijke modellen in aanmerking komen voor bescherming.