ECLI:NL:GHSHE:2004:AO2510

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R200300523
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Griensven
  • P. van Zinnen
  • A. van der Linden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om geslachtsnaamwijziging voor kind met dubbele nationaliteit

In deze zaak gaat het om een verzoek van een man en vrouw, beiden van Spaanse nationaliteit, om de geslachtsnaam van hun kind, dat zowel de Nederlandse als de Spaanse nationaliteit heeft, te wijzigen naar Spaans recht. Het kind is geboren op 10 januari 2003 te Eindhoven. De ouders zijn op 25 april 2000 getrouwd en hebben de wens om de Spaanse identiteit van hun gezin te benadrukken door het kind de geslachtsnaam te geven die volgens Spaans recht aan hem zou toekomen. De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Eindhoven heeft echter geweigerd om het Spaanse naamrecht toe te passen en heeft de geslachtsnaam van het kind vastgesteld volgens Nederlands recht. De ouders hebben hiertegen hoger beroep aangetekend.

Tijdens de mondelinge behandeling op 7 oktober 2003 hebben de ouders hun standpunt toegelicht, waarbij zij benadrukten dat de Nederlandse geslachtsnaam verwarring kan veroorzaken in Spanje, waar men denkt dat het kind een zus van de man is in plaats van zijn dochter. De ouders hebben ook gewezen op de culturele en emotionele betekenis van de Spaanse naamgeving voor hun gezin. Het hof heeft de relevante Europese regelgeving in overweging genomen, waaronder een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap van 2 oktober 2003, die stelt dat lidstaten niet mogen weigeren om een verzoek om naamsverandering in te willigen voor kinderen met dubbele nationaliteit.

Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat het verzoek van de ouders om de geslachtsnaam van hun kind te wijzigen naar Spaans recht moet worden ingewilligd. De bestreden beschikking van de rechtbank te 's-Hertogenbosch is bekrachtigd, met de toevoeging dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd. Dit besluit is genomen in het belang van de erkenning van de Spaanse identiteit van het gezin en de rechten van het kind.

Uitspraak

Rekestnummer R200300523
GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
Beschikking
In de zaak in hoger beroep van:
De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Eindhoven,
zetelend te Eindhoven,
appellant,
de ambtenaar,
t e g e n
[de vrouw],
en
[de man],
wonende te Eindhoven,
geïntimeerden,
de vrouw en de man,
procureur mr. G.M. de Winther-Meijers.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 11 juni 2003, waarvan de inhoud bij partijen bekend is.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 17 juli 2003, heeft de ambtenaar verzocht voormelde beschikking te vernietigen, zodat de oorspronkelijke geboorteakte, zoals opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Eindhoven op 13 januari 2003, in stand kan blijven.
2.2. Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 21 augustus 2003, hebben de vrouw en de man verzocht, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het hoger beroep van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Eindhoven af te wijzen zijnde ongegrond en onbewezen, onder bekrachtiging van voormelde beschikking, onder veroordeling van voormelde ambtenaar in de kosten van het geding in beide instanties.
2.3. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2003. Bij die gelegenheid zijn gehoord de ambtenaar, alsmede de man en de vrouw en hun raadsvrouwe.
2.4. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- de producties, overgelegd bij het beroepschrift;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 14 mei 2003;
- de brief met bijlagen van de gemeente d.d. 22 juli 2003;
- het faxbericht van de raadsvrouwe van geïntimeerden d.d. 4 november 2003;
- het faxbericht van de raadsvrouwe van geïntimeerden d.d. 8 december 2003.
3. De gronden van het hoger beroep
Het hof verwijst naar de inhoud van het beroepschrift.
4. De beoordeling
4.1. De man en de vrouw, die beiden de Spaanse nationaliteit bezitten, zijn op 25 april 2000 te Eindhoven met elkaar gehuwd. Uit dit huwelijk is op 10 januari 2003 te Eindhoven de minderjarige [het kind] geboren. [Het kind] heeft zowel de Nederlandse als de Spaanse nationaliteit.
4.2. De geslachtsnaam van de man is na het huwelijk "[twee geslachtsnamen man]". De vrouw draagt na het huwelijk de geslachtsnaam "[twee geslachtsnamen vrouw]". Naar Spaans naamrecht zou [het kind] van beide ouders een geslachtsnaam krijgen. Haar eerste geslachtsnaam zou de eerste geslachtsnaam van haar vader zijn. Haar tweede geslachtsnaam zou de eerste geslachtsnaam van haar moeder zijn. De naam van [het kind] zou naar Spaans recht derhalve luiden "[eerste geslachtsnaam man eerste geslachtsnaam vrouw]". Bij de aangifte van de geboorte van [het kind] heeft de man aan de ambtenaar van de burgerlijke stand verzocht het Spaanse naamrecht toe te passen.
Bij besluit van 13 januari 2003 heeft de ambtenaar geïntimeerden medegedeeld dat Nederlands recht toegepast dient te worden. Blijkens de akte van geboorte van 13 januari 2003 heeft [het kind] de geslachtsnaam "[geslachtsnaam man]", zijnde de geslachtsnaam van haar vader.
Tegen dit besluit van de ambtenaar hebben de man en de vrouw beroep ingesteld bij de rechtbank te 's-Hertogenbosch.
4.3. Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de man en de vrouw toegewezen en de verbetering gelast van de akte van geboorte van [het kind], door wijziging van de geslachtsnaam van het kind naar Spaans recht in "[eerste geslachtsnaam man eerste geslachtsnaam vrouw]".
Van deze beschikking is de ambtenaar in hoger beroep gekomen.
4.4. De ambtenaar stelt dat het kind op grond van artikel 3 lid 3 van de Rijkswet op het Nederlanderschap, naast de Spaande nationaliteit, de Nederlandse nationaliteit heeft gekregen. Artikel 2 van de Wet Conflictenrecht Namen (WCN) bepaalt voorts dat op iemand die meerdere nationaliteiten bezit, waarvan een der nationaliteiten de Nederlandse is, het Nederlandse namenrecht van toepassing is. De ambtenaar is derhalve van mening dat terecht geweigerd is het Spaanse namenrecht toe te passen. De ambtenaar wijst erop dat de eventuele oplossing voor verzoekers is gelegen in het bepaalde in artikel 3 WCN, waarin de mogelijkheid wordt gegeven tot een latere vermelding van de geslachtsnaam zoals die naar het Spaanse namenrecht zou gelden.
Volgens de ambtenaar is in casu geen sprake van een onbillijke of onrechtvaardige situatie indien het Nederlandse namenrecht wordt toegepast.
Voorts stelt de ambtenaar dat de rechtbank onvoldoende duidelijk heeft gemaakt waarom toepassing van artikel 2 WCN onvoldoende recht zou doen aan de wens van verzoekers om de Spaanse identiteit van hun gezin tot uitdrukking te brengen en derhalve in strijd zou zijn met het artikel 8 van het Verdrag inzake de rechten van het kind (New York, 20-11-1989, Trb. 1990,170). Nu geïntimeerden in Nederland zijn geboren uit in Nederland wonende ouders, zij in Nederland zijn getrouwd, hun kind in Nederland is geboren en zij met hun gezin gedurende hun hele leven in Nederland woonachtig zijn geweest, kan volgens de ambtenaar met evenveel recht worden betoogd dat de Nederlandse taal en cultuur eveneens sterk in het gezin aanwezig zijn.
Dat de man en de vrouw hebben aangevoerd wellicht in de toekomst in Spanje te gaan wonen, pleit volgens de ambtenaar evenmin voor het opzij zetten van artikel 2 WCN. Mocht zich een verhuizing naar Spanje voordoen, dan kunnen geïntimeerden in Spanje een verandering van de geslachtsnaam van hun kind bewerkstelligen.
4.5. De man en de vrouw stellen daartegenover dat zij zeer hechten aan de Spaanse nationaliteit. Zij leven volgens de Spaanse cultuur, hetgeen inhoudt dat zij volgens Spaanse waarden en normen hun leven inrichten en thuis met elkaar Spaans spreken. Zij hebben een tweede woning in Spanje, verblijven er regelmatig en onderhouden er nauwe banden met familie en bekenden. De man en de vrouw overwegen in de nabije toekomst naar Spanje te verhuizen om daar een bestaan op te bouwen.
De geslachtsnaam naar Nederlands recht leidt in Spanje tot verwarring, omdat men daar meent dat [het kind] een zus van de man is en niet zijn dochter.
Door de Nederlandse geslachtsnaam te kiezen, wordt [het kind] volgens geïntimeerden tot op zekere hoogte "losgemaakt" van de aanwezige en nadrukkelijke Spaanse identiteit van het gezin waartoe zij behoort. Zij achten dit in strijd met artikel 8 van het Verdrag inzake de rechten van het kind.
De man en de vrouw stellen voorts geen prijs op de door artikel 3 lid 3 Rijkswet op het Nederlanderschap aan hun dochter toegekende Nederlandse nationaliteit. Zij willen hiervan vooralsnog echter geen afstand doen, gelet op de consequenties die dit met zich meebrengt.
De man en de vrouw stellen ten slotte dat de door de ambtenaar gegeven "oplossing" in artikel 3 WCN, onvoldoende recht doet aan hun wens om de Spaanse identiteit van hun gezin tot uitdrukking te brengen. In de dagelijkse praktijk kan dan wel de Spaanse achternaam gevoerd worden, maar bij officiële gelegenheden dient altijd de Nederlandse achternaam te worden gevoerd.
4.6. Na de terechtzitting in hoger beroep hebben geïntimeerden, met goedvinden van de ambtenaar, voorts een beroep gedaan op de hierna volgende recente uitspraak van het Europese Hof, op grond waarvan zij van mening zijn dat hun kind de gecombineerde dubbele achternaam, conform Spaans recht, kan krijgen.
De ambtenaar heeft, hoewel hiertoe door het hof in de gelegenheid gesteld, geen nadere reactie op deze uitspraak gegeven.
4.7. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap te Luxemburg heeft bij arrest van 2 oktober 2003 (zaaknummer C-148/02) het volgende voor recht verklaard:
"De artikelen 12 EG en 17 EG moeten aldus worden uitgelegd, dat zij zich ertegen verzetten dat in omstandigheden als die van het hoofdgeding de overheid van een lidstaat weigert een gunstig gevolg te geven aan een verzoek om naamsverandering met betrekking tot minderjarige kinderen die in die Staat verblijven en de dubbele nationaliteit, die van die Staat en die van een tweede lidstaat, bezitten, wanneer dat verzoek tot doel heeft dat die kinderen de naam kunnen dragen die zij zouden dragen op grond van het recht en de gebruiken van de tweede lidstaat."
Op grond van deze uitspraak dient naar oordeel van het hof het verzoek van de man en vrouw, strekkende tot verbetering van de geboorteakte van [het kind] door wijziging van de geslachtsnaam "[geslachtsnaam man]" (naar Nederlands recht) in de geslachtsnaam "[eerste geslachtsnaam man eerste geslachtsnaam vrouw]" (naar Spaans recht) te worden ingewilligd, nu van omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden niet is gebleken.
4.8. Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen, zij het onder aanvulling van de gronden.
4.9. Gelet op de familierechtelijke aard van de procedure, ziet het hof geen aanleiding om af te wijken van de hoofdregel, die inhoudt dat de proceskosten in dit hoger beroep zullen worden gecompenseerd als hierna te melden.
5. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt, onder aanvulling van de gronden, de tussen partijen gewezen beschikking van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 11 juni 2003;
compenseert de in dit hoger beroep gevallen proceskosten tussen partijen aldus, dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van Griensven, Van Zinnen en Van der Linden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 27 januari 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.