4.4.2. Als zijnde niet betwist en mede op grond van de niet betwiste inhoud van de overgelegde producties staat vast dat Viasystems wegens een aanzienlijke reductie van de omzet en de orderportefeuille zich genoodzaakt heeft gezien toestemming tot collectief ontslag aan te vragen voor een aanzienlijk aantal werknemers, waaronder [appellant sub 1] en [appellant sub 2]. De OR heeft positief geadviseerd over de voorgenomen reorganisatie.
Bij die reorganisatie zijn de functies Toolservice medewerker komen te vervallen, zoals ook blijkt uit de in eerste aanleg overgelegde Workorder Engineering "oud" en "nieuw" (productie 5 inleidende dagvaarding). De werkzaamheden zijn aanvankelijk over de resterende Cam-engineers verdeeld.
Blijkens de inhoud van de brieven van 22 oktober 2001 en van 14 november 2001 waarbij de RDA toestemming tot de beëindiging van het dienstverband met [appellant sub 1] respectievelijk [appellant sub 2] heeft verleend, heeft de RDA getoetst aan de criteria van het Ontslagbesluit.
De bedrijfseconomische noodzaak van het ontslag staat als niet bestreden vast.
Art. 4:2 eerste lid van het Ontslagbesluit bepaalt dat per categorie uitwisselbare functies en per bedrijfsvestiging de werknemer met het kortste dienstverband het eerst voor ontslag in aanmerking dient te worden gebracht (het lifo-systeem).
Per categorie uitwisselbare functies zijn functies die zowel naar aard, als naar beloning vergelijkbaar zijn en gelijkwaardig zijn te achten.
De RDA heeft daarbij overwogen dat bij toetsing van het anciënniteitbeginsel moet worden gekeken naar functies die naar aard, niveau en beloning vergelijkbaar zijn met de functie die de werknemer laatstelijk bekleedde. Dus niet met functies die de werknemer na een korte of langere inwerkperiode zou kunnen bekleden.
Het hof acht dit een juist uitgangspunt bij de toepassing van het anciënniteitbeginsel.
Na kennisname van de lijst van bij Viasystems werkzame personen heeft de RDA geconcludeerd dat de ontslagvoordracht van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] strookt met art. 4:2 lid 1 Ontslagbesluit.
[appellant sub 1] en [appellant sub 2] achten dit onjuist omdat zij menen in andere, volgens hen dus uitwisselbare, functies inzetbaar te zijn. Het hof acht zulks echter niet de juiste beoordelingsmaatstaf. Vaststaat dat de door hen laatstelijk beklede functie is komen te vervallen en dat hun werkzaamheden zijn verdeeld over andere functies binnen de afgeslankte afdeling.
De genoemde lijst van werknemers is door Viasystems niet in dit geding gebracht onder meer op grond van privacy argumenten. Het hof acht het in het geding brengen van die lijst thans ook niet meer opportuun.
Vaststaat dat Viasystems het lifo-systeem per afdeling heeft toegepast en dat deze toepassing door de RDA in overeenstemming met het Ontslagbesluit werd geacht.
Door de technologische en andere verschillen binnen de functies kan niet zonder meer worden gesproken van een "per categorie uitwisselbare functie", indien men wel eens is ingesprongen op een andere afdeling of die functie op korte termijn zou kunnen beheersen.
In zoverre worden de stellingen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] verworpen.
Dat in een later stadium drie interne medewerkers op tijdelijke basis werkzaamheden als Toolservice medewerker verrichten is door Viasystems genoegzaam verklaard op grond van de na het gegeven ontslag plaatsgevonden bedrijfseconomische ontwikkelingen. Aanvankelijk waren die werkzaamheden, zoals overwogen, over andere werknemers verdeeld.
De nadien gebleken omstandigheden vormen in dit geval geen aanwijzing voor het feit dat ten tijde van het ontslag de functies van [appellant sub 2] en [appellant sub 1] niet zouden komen te vervallen, zodat het ontslag op die grond niet als kennelijk onredelijk is aan te merken.
Voorzover [appellant sub 1] en [appellant sub 2] daaromtrent op blz. 12 van de memorie van grieven een aparte grief hebben bedoeld te formuleren, dient deze als ongegrond te worden verworpen.
Aan de werkgever, dus ook aan Viasystems, komt naar het oordeel van het hof een zekere beleidsvrijheid toe bij de beoordeling of per afdeling dan wel per grote bedrijfsvestiging (waar vele verschillende functies worden uitgeoefend) het anciënniteitbeginsel dient te worden toegepast. Daarbij dient ook het belang bij een geslaagde reorganisatie te worden meegewogen.
Niet is gebleken dat Viasystems die zelf het lifo-systeem per afdeling heeft gehanteerd een onredelijke keuze heeft gemaakt en daarmee het anciënniteitbeginsel heeft geschonden.
Hetgeen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] overigens hebben aangevoerd kan niet leiden tot een ander oordeel.
De grieven worden derhalve als ongegrond verworpen.
Het algemene bewijsaanbod wordt als te weinig gespecificeerd gepasseerd.