ECLI:NL:GHSHE:2004:AO5405

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
KG C0301038-RO
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
  • M. Koster-Vaags
  • A. Drijkoningen
  • J. Spoor
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over concurrentiebeding en relatiebeding in faillissement

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door de curator van de failliete besloten vennootschap Vita Qualitate Agrestis B.V. (VQA B.V.). De curator heeft in eerste aanleg geprobeerd het relatiebeding van de geïntimeerde, die een eigen bedrijf wil starten, te handhaven. De geïntimeerde had in eerste aanleg gevorderd om ontslagen te worden uit het concurrentiebeding/relatiebeding, dan wel om dit te matigen of te schorsen. De kantonrechter had op 16 juli 2003 het relatiebeding geschorst, maar de overige vorderingen van de geïntimeerde afgewezen. De curator is tegen deze beslissing in beroep gegaan.

In het hoger beroep heeft de curator drie grieven aangevoerd, waarbij hij betoogt dat de kantonrechter de belangenafweging niet correct heeft uitgevoerd. De curator stelt dat de boedel een belang heeft bij handhaving van het relatiebeding, omdat dit van invloed is op de prijsstelling van de activa die zijn verkocht. De geïntimeerde heeft echter betwist dat de curator nog een te respecteren belang heeft bij het relatiebeding, nu de activa zijn verkocht en de onderneming niet meer voortgezet wordt.

Het hof heeft de grieven van de curator ongegrond verklaard en de beslissing van de kantonrechter bekrachtigd. Het hof oordeelt dat de curator niet aannemelijk heeft gemaakt dat er nog een belang is bij handhaving van het relatiebeding, en dat de belangen van de geïntimeerde zwaarder wegen. De curator is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Deze uitspraak is gedaan op 24 februari 2004.

Uitspraak

typ. KD/SK
rolnr. KG C0301038/RO
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH,
achtste kamer, van 24 februari 2004,
gewezen in de zaak van:
MR. WIM LAURENS ARNOLDUS MARIE EIKENDAL Q.Q.,
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap
VITA QUALITATE AGRESTIS B.V.,
wonende te [woonplaats],
appellant bij exploot van dagvaarding van
18 augustus 2003,
procureur: mr. Ph.C.M. van der Ven,
t e g e n :
[GEINTIMEERDE],
wonende te [woonplaats], [gemeente],
geïntimeerde bij gemeld exploot,
procureur: mr. J.E. Lenglet,
op het hoger beroep van het door de rechtbank Roermond, sector kanton, locatie Venlo gewezen vonnis in kort geding van 16 juli 2003 tussen appellant, ook te noemen de curator als gedaagde en geïntimeerde, ook te noemen [geïntimeerde], als eiseres.
--------------------------------------------------
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 109186/ CV EXPL
03-1654)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij memorie van grieven heeft de curator drie grieven aangevoerd en onder overlegging van producties geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot niet-ontvankelijk verklaring van [geïntimeerde] in haar vorderingen, althans haar deze te ontzeggen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf twee dagen na betekening van het vonnis.
2.2. Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden.
2.3. Partijen hebben daarna de stukken aan het hof overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
Daartoe verwijst het hof naar de inhoud van de memorie van grieven.
4. De beoordeling
4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
Voor de vaststaande feiten verwijst het hof naar het vonnis van de kantonrechter als voorzieningenrechter, nu daartegen geen grieven zijn gericht.
[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg gevorderd bij wege van voorlopige voorziening haar te ontslaan uit het concurrentiebeding/relatiebeding dan wel dit concurrentiebeding/relatiebeding te matigen, dan wel te schorsen, aangezien zij doende is een eigen bedrijf te beginnen. Dat beding was overeengekomen in haar arbeidsovereenkomst met Vita Qualitate Agrestis, hierna VQA B.V., welke arbeidsovereenkomst tengevolge van het faillissement van VQA B.V.is beëindigd.
De curator wenst [geïntimeerde] te houden aan het relatiebeding, aangezien dat beding van invloed is geweest op de prijsstelling van de activa van de gefailleerde die de curator heeft verkocht aan [de B.V.], waarvan de heer [directeur], de voormalige directeur van BAK B.V., gelieerd aan VQA B.V., directeur is.
Tevens staat in hoger beroep vast dat [de B.V.] het klantenbestand van VQA B.V. ter beschikking heeft gesteld aan [voormalig directeur van Vita Qualitate Agrestis], de voormalig directeur van de gefailleerde, die thans een eigen bedrijf is gestart.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 16 juli 2003 het relatiebeding geschorst, en de overige vorderingen van [geïntimeerde] afgewezen.
De curator is tegen dit vonnis in beroep gekomen.
4.2.1. Grief 1 is gericht tegen de overweging dat het belang van [geïntimeerde] bij haar vorderingen evident is, aangezien zij door het faillissement is ontslagen en zonder werk zit.
Ter toelichting voert de curator aan dat aan [geïntimeerde] na het faillissement is aangeboden om een gemeenschappelijke doorstart te maken met de heren [voormalig directeur van Vita Qualitate Agrestis] en [naam] op basis van gelijkheid, hetgeen zij heeft geweigerd, en dat zij thans niet zonder werk zit, aangezien [geïntimeerde] een eigen bedrijf is gestart en daaruit inkomen ontvangt. Bovendien wenst de curator haar uitsluitend aan het relatiebeding te houden en is hij bereid dit te matigen tot een aantal op een lijst genoemde klanten (productie 2 eerste aanleg).
Met die omstandigheden had de kantonrechter bij weging van het belang van [geïntimeerde] rekening dienen te houden.
In grief 2 bestrijdt de curator de weergave van de kantonrechter van het door de curator aangegeven belang bij de handhaving van het relatiebeding. In zijn visie heeft de boedel een rechtstreeks belang in verband met de verkoop van de activa.
Grief 3 is gericht tegen de wijze van belangenafweging door de kantonrechter en tegen het resultaat van die belangenafweging in het voordeel van [geïntimeerde].
Hij meent op goede gronden dat die belangenafweging in het voordeel van de boedel dient uit te vallen.
4.2.2. [geïntimeerde] heeft de grieven gemotiveerd bestreden en heeft nogmaals gesteld dat de boedel volgens haar geen te respecteren belang heeft bij handhaving van het relatiebeding, nu de boedel de onderneming niet voortzet en de activa reeds bij overeenkomst van 15 mei 2003 zijn verkocht. De curator is derhalve niet meer doende een prijs voor de activa van de gefailleerde te verwerven.
Bovendien voert zij aan dat de verkrijger [de B.V. Beheer] het klantenbestand van VQA B.V. aan de heer [voormalig directeur van Vita Qualitate Agrestis], de voormalige directeur, ter beschikking heeft gesteld, die op eigen naam onder de naam Gamos Advies dit klantenbestand bewerkt.
Zij betwist dat de curator haar reeds voldoende tegemoet is gekomen, aangezien zij een eigen bedrijf is gestart en de voormalige klanten van VQA B.V. haar benaderen.
4.3. Het hof oordeelt voorshands als volgt.
4.3.1. Het spoedeisend belang staat gezien de door beide partijen aangevoerde belangen nog steeds vast.
Ten aanzien van grief 1.
Het feit dat aan [geïntimeerde] is aangeboden om tezamen met anderen een doorstart te maken is een omstandigheid die bij de beoordeling van de weging van het belang van [geïntimeerde] bij haar vorderingen een rol kan spelen. [geïntimeerde] heeft echter afgezien van een samenwerking met de heren [voormalig directeur van Vita Qualitate Agrestis] en [naam], waarvan zij zelf stelt dat slechts in algemene zin over een mogelijke doorstart is gesproken zonder dat een concreet aanbod is gedaan. Wat hiervan ook zij, [geïntimeerde] was vrij in haar keuze. Nu zij een eigen onderneming is gestart in dezelfde branche als haar vorige werkgever is haar belang evident.
Ook de door de curator aangebrachte beperking van het relatiebeding maakt zulks niet anders, nu een groot aantal relaties op genoemde lijst staan vermeld. Voorshands moet derhalve gezien vorengenoemde omstandigheden het belang van [geïntimeerde] worden aangenomen en afgewogen tegen de door de curator gestelde belangen.
Deze grief faalt derhalve.
4.3.2. De grieven 2 en 3 zullen gezamenlijk worden behandeld nu beiden de belangenafweging en met name het belang van de boedel c.q. de curator bij handhaving van het beding tegenover het belang van [geintimeerde] betreffen.
Ook in hoger beroep heeft de curator niet nader aannemelijk gemaakt welk belang de boedel nog heeft bij handhaving van het relatiebeding. De activiteiten van de onderneming zijn gestaakt, de activa van de gefailleerde zijn inmiddels verkocht, de koopprijs is ontvangen, en uit de in hoger beroep overgelegde verkoopovereenkomst van 15 mei 2003 blijkt niet van een clausule of verplichting van de curator om het relatiebeding zoveel mogelijk te handhaven.
Ook anderszins is voorshands niet aannemelijk gemaakt dat de boedel nog een resterend belang heeft bij handhaving van het relatiebeding jegens [geïntimeerde].
Met de kantonrechter is het hof voorshands van mening dat bij afweging van beide belangen voorshands moet worden aangenomen dat de bodemrechter het relatiebeding niet in stand zal laten.
Voor bewijslevering is in het kader van dit kort geding geen plaats.
De grieven worden derhalve als ongegrond verworpen, zodat het vonnis waarvan beroep kan worden bekrachtigd met veroordeling van de curator als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in hoger beroep.
5. De uitspraak
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt de curator in de proceskosten in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 205 wegens verschotten en op € 771 wegens salaris procureur;
verklaart deze proceskosten veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. Koster-Vaags, Drijkoningen en Spoor en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 24 februari 2004.