4.2. Omtrent de schadeafwikkeling staat tussen partijen het volgende vast.
a. Tegen de voorgenomen afsluiting van bedoelde spoorwegovergang [straatnaam] had [appellant] bij brief van 9 november 1996 (prod.1 cva) bezwaar gemaakt bij de gemeente.
b. Dit bezwaar is door de gemeente tesamen met andere bezwaren tegen het afsluiten van spoorwegovergangen besproken met NS Railinfrabeheer B.V. van de Nederlandse Spoorwegen, verder Railinfrabeheer. Bij brief van 25 april 1997 (prod. 2 cva) heeft Railinfrabeheer de gemeente bericht: "In verband met de reclamerende agrariërs willen wij u vragen de haalbaarheid van aanleg voor een keermogelijkheid te onderzoeken en de betrokkenen hieromtrent te benaderen. Wij zijn bereid aantoonbare economische schade tengevolge van de onttrekking van de [straatnaam] te vergoeden."
c. Op 29 mei 1997 heeft de gemeenteraad van de gemeente ingestemd met het voornemen van Burgemeester en Wethouders de overweg [straatnaam] als voormeld af te sluiten voor gemotoriseerd verkeer (prod. 3b cva). In de toelichting op dit voorstel van Burgemeester en Wethouders aan de gemeenteraad (pag. 6) is vermeld: "Verder is Railinfrabeheer bereid aantoonbare economische schade te vergoeden. Dit aspect zal bij de gesprekken worden betrokken. (.....). Op het moment dat wij het benodigde verkeersbesluit voor de [straatnaam] zullen nemen, dient er duidelijkheid te zijn ten aanzien van de wijze waarop rekening is gehouden met de belangen van de beide agrariërs, de heren [naam] en [appellant]."
d. Bij brief d.d. 16 juli 1997 (prod. 4 cva) is [appellant] door de gemeente op de hoogte gesteld van voormelde instemming van de gemeenteraad. Tevens heeft de gemeente medegedeeld dat nader overleg met Railinfrabeheer zal plaatsvinden en dat daarna het verkeersbesluit bekend zal worden gemaakt.
e. Railinfrabeheer heeft daarna bij brief van 11 juni 1998 (prod. 2 mvg) aan [appellant] - onder meer - bericht dat zij kennis heeft genomen van zijn bezwaar van 9 november 1996 tegen voormelde afsluiting, dat Nederlandse Spoorwegen voor deze zaken een Regeling Nadeelcompensatie Nederlandse Spoorwegen in het leven heeft geroepen, dat op basis van deze regeling de zaak ter advisering wordt voorgelegd aan een schadebeoordelingscommissie en dat zij (nadere) opgave verzoekt van de aard en de omvang van de schade. Railinfrabeheer heeft voorts bij brief d.d. 11 juni 1998 (prod. 5 cva) de gemeente geïnformeerd dat de schadeafwikkeling plaatsvindt conform de Regeling Nadeelcompensatie van de Nederlandse Spoorwegen (prod. 6 cva).
f. Op 27 juli 1998 heeft vervolgens op uitnodiging van de gemeente (prod. 7 cva) een bespreking plaatsgevonden tussen de gemeente en [appellant], waarin de gemeente heeft toegelicht hoe de schadeafwikkeling via Railinfrabeheer zou plaatsvinden.
Bij brief van 5 augustus 1998 (prod. 9a cva) heeft de gemeente voorts het verkeersbesluit van 20 oktober 1997 aan - onder meer - [appellant] toegestuurd met de mededeling: "Wij wijzen U op de mogelijkheid om aantoonbare omrij- en/of exploitatieschade ten gevolge van de genomen verkeersmaatregel bij het gemeentebestuur in te dienen." (prod. 9b cva en prod. 3 akte d.d. 14 februari 2002).
g. Bij brief van 8 september 1998 heeft Mr. Mulders namens [appellant] een schadeclaim ad F 81.169,25 excl. twee PM-posten ingediend bij de gemeente (prod. 10a en 10b cva).
De gemeente heeft deze schadeclaim doorgeleid naar Railinfrabeheer.
h. Railinfrabeheer heeft de schadeclaim van [appellant] afgewezen, zulks in overeenstemming met het advies van de daartoe samengestelde onafhankelijke schadebeoordelingscommissie d.d. 6 januari 2000 (prod. 4 mvg). De schadebeoordelingscommissie is van oordeel dat [appellant] geen onevenredige schade heeft geleden en dus geen schade lijdt die op grond van de Regeling Nadeelcompensatie Nederlandse Spoorwegen voor vergoeding in aanmerking komt.
i. [appellant] heeft vervolgens de gemeente aansprakelijk gesteld voor voormelde schade van F 81.169,25, te vermeerderen met de twee PM-posten (prod. 13 cva).