ECLI:NL:GHSHE:2004:AO7089
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Kranenburg
- Meulenbroek
- Venhuizen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontvankelijkheid van appellant na niet tijdige inschrijving op de rol
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 maart 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. L.R.G.M. Spronken, heeft zich beroepen op de geldigheid van een herstelexploot dat op 16 mei 2001 is uitgebracht, na de dagvaarding van 10 mei 2001. De appellant stelde dat hij niet benadeeld was door zijn handelwijze en dat er grote financiële belangen op het spel stonden. Het hof oordeelde echter dat de aangezegde rechtsdag van 22 mei 2001, die de appellant om persoonlijke redenen niet goed uitkwam, niet onder de gebreken viel die met nietigheid waren bedreigd volgens de artikelen 90 en 91 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (oud). Het hof concludeerde dat het herstelexploot niet als een aanvaardbaar middel kon worden beschouwd om een nieuwe rechtsdag aan te zeggen.
Het hof overwoog verder dat, zelfs als het herstelexploot van 16 mei 2001 had geleid tot een geldige oproeping voor de rechtsdag van 4 december 2001, de appellant niet ontvankelijk kon worden verklaard in het hoger beroep. Dit was te wijten aan het feit dat de appellant de zaak niet tijdig had ingeschreven op de rol van het hof. De vaste jurisprudentie stelt dat een herstelexploot alleen geldig is als het een nieuwe rechtsdag aankondigt en gevolgd wordt door inschrijving op de rol van die rechtsdag. De appellant had de zaak niet op de rol van 4 december 2001 ingeschreven, maar pas op 8 januari 2002, wat leidde tot zijn niet-ontvankelijkheid.
Het hof verklaarde de appellant niet-ontvankelijk in het hoger beroep en veroordeelde hem in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerden werden begroot op € 230,-- aan verschotten en € 1.542,-- aan salaris voor de procureur. Deze veroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.