ECLI:NL:GHSHE:2004:AO9579

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 mei 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
20.002775.03
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Mr. Van de Loo
  • Mrs. Claassens
  • Mr. Zeyl
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van valsheid in geschrift in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 mei 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank te Roermond. De verdachte was eerder veroordeeld voor valsheid in geschrift, waarbij hem ten laste was gelegd dat hij valse verklaringen had opgemaakt met betrekking tot een lening van DM 92.000. De tenlastelegging betrof twee feiten: het valselijk opmaken van een verklaring over de lening en het valselijk opmaken van een verklaring over de inbeslagname van de auto van een medeverdachte. Het hof heeft echter geoordeeld dat de telastegelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen zijn. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de inhoud van de schriftelijke overeenkomst van geldlening vals is. De verdachte had steeds volgehouden dat de inhoud van deze overeenkomst niet vals was en de overige ondertekenaars waren niet gehoord in het voorbereidend onderzoek. Het hof heeft ook geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat de broer van de verdachte op 13 december 2000 met het geld op weg was naar Helmond om dit te wisselen. De enkele woorden uit een telefoongesprek waren niet voldoende om de valsheid van de verklaringen te onderbouwen. Het hof heeft daarom de verdachte vrijgesproken van beide ten laste gelegde feiten, omdat de valsheid van de verklaringen niet was aangetoond en de relevante delen van de verklaringen niet onjuist waren. Het arrest is uitgesproken in het openbaar en de verdachte is vrijgesproken van de beschuldigingen.

Uitspraak

parketnummer: 20.002775.03
datum uitspraak: 12 mei 2004
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
meervoudige kamer voor strafzaken
A R R E S T
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te Roermond van 4 maart 2003 in de strafzaak onder parketnummer 04/050502-01 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1954,
wonende te [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
De telastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 12 december 2000 tot 20 maart 2001 in de gemeente Tegelen een verklaring gedateerd 12 december 2000 - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk een verklaring ondertekend, waaruit onder andere zou moeten blijken, dat aan hem, verdachte, DM 92.000 is geleend en overhandigd, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
hij in of omstreeks de periode van 09 maart 2001 tot 20 maart 2001 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, een verklaring gedateerd 9 maart 2001 - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk een verklaring opgesteld, waarin hij onder andere heeft vermeld, dat hij op 13 december 2000 de auto van [betrokkene 1] heeft gepakt en dat de politie deze auto, terwijl hij bij McDonalds aan het eten was, heeft meegenomen. In deze auto bevonden zich DM 92.000, hetwelk hij van [betrokkene 2] had geleend en van hem was, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Vrijspraak
Het hof zal de verdachte vrijspreken van beide tenlastegelegde feiten. Hiertoe overweegt het hof als volgt.
1.
Aan de verdachte is ten laste gelegd, kort gezegd:
onder 1 dat de verdachte een valse verklaring, inhoudende dat de verdachte op 12 december 2000 een bedrag van DM 92.000 zou hebben geleend, heeft ondertekend en daardoor die verklaring valselijk heeft opgemaakt;
onder 2 dat de verdachte een valse verklaring heeft opgesteld, inhoudende dat de verdachte op 13 december 2000 de auto van [betrokkene 1] heeft gepakt, dat de politie deze auto heeft meegenomen terwijl de verdachte bij McDonalds aan het eten was en dat zich in deze auto DM 92.000 bevond die de verdachte had geleend.
2.
De kennelijke bedoeling van de steller van de tenlastelegging is aan de verdachte te verwijten dat de verdachte in strijd met de waarheid wil doen voorkomen dat hij, verdachte, een bedrag van DM 92.000 heeft geleend op 12 december 2000 en dat het dit bedrag was dat door de politie op 13 december 2000 in beslag is genomen in de auto van [betrokkene 1], die op dat moment werd gebruikt door een broer van de verdachte, welke broer als verdachte in een drugszaak werd geobserveerd door de politie. Volgens de politie is echter uit telefoontaps gebleken dat deze broer van de verdachte op weg was naar een persoon in Helmond, van wie ambtshalve bekend is dat deze zich bezig hield met het wisselen van Duitse marken – de opbrengst uit coffeeshops – in Nederlandse guldens.
Uit het vorenstaande blijkt dat met de woorden in de op art. 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht toegesneden tenlastelegging “tot bewijs van enig feit” bedoeld wordt: tot bewijs van het feit dat de verdachte geld zou hebben geleend op 12 december 2000, welk geld op 13 december 2000 door de politie in beslag is genomen.
3.
Het hof overweegt dat het dossier geen bewijs bevat dat de inhoud van de schriftelijke overeenkomst van geldlening (feit 1) vals is. Dit geschrift is ondertekend door vier personen, onder wie de verdachte en degene die het geld heeft uitgeleend aan de verdachte, te weten [betrokkene 2]. De verdachte heeft steeds volgehouden dat de inhoud van dit geschrift niet vals is. De drie overige ondertekenaars van het geschrift – de genoemde [betrokkene 2] en twee getuigen, zijn in het voorbereidend onderzoek niet gehoord. Uit de verklaringen van de verdachte noch uit de in het dossier weergegeven afgetapte telefoongesprekken volgt de valsheid van de genoemde overeenkomst.
Derhalve zal het hof vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde feit.
4.
Voorts volgt uit de telefoongesprekken evenmin met voldoende duidelijkheid dat de broer van de verdachte op 13 december 2000 met dit geld op weg was naar Helmond om dit te wisselen. Het desbetreffende gesprek tussen deze broer en de “wisselaar” van 12 december 2000, 12:47 uur vermeldt slechts dat de broer zegt: “Morgen twee uur. Zeventig, tachtig denke ja”. Wat dit betekent kan het hof niet bevatten. In het dossier bevinden zich geen verklaringen van deze broer van de verdachte noch van de “wisselaar” over dit telefoongesprek. Evenmin is een verklaring opgenomen van de broer over de herkomst van het geld in de auto.
5.
Van de in feit 2 bedoelde schriftelijke verklaring staat slechts vast dat een klein onderdeel, te weten dat de verdachte bij Mc.Donalds aan het eten was toen de auto door de politie werd meegenomen, onjuist is. De verdachte geeft de valsheid hiervan immers toe – hij zegt overigens niet te weten hoe dit in deze verklaring terecht is gekomen - en het blijkt ook uit de observaties van de politie.
Maar van de overige inhoud van deze verklaring, waarvan de kern is dat in deze auto een geldbedrag lag dat toebehoorde aan de verdachte, staat niet vast dat zij onjuist is.
Aangezien het aantoonbaar valse deel van deze schriftelijke verklaring, tegen de achtergrond van de overige inhoud van de verklaring waarvan de valsheid niet vast staat, niet relevant is in het licht van het feit tot bewijs waarvan deze verklaring dient – zoals hierboven aan het slot van nr. 2 overwogen – zal het hof ook vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde feit.
B E S L I S S I N G:
Het hof:
Vernietigt het beroepen vonnis en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het als voormeld ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door Mr. Van de Loo, als voorzitter
Mrs. Claassens en Zeyl, als raadsheren
in tegenwoordigheid van Dhr. De Jonge, als griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 mei 2004.
Mr. Zeyl is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
U I T D R A A I G E G E V E N S 1e A A N L E G
zaaknr.: 09
tijd : 15.30
verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1954,
wonende te [adres],
Is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Roermond van 4 maart 2003 ter zake van:
t.a.v. sub 1 en sub 2 telkens: "Valsheid in geschrift";
veroordeeld tot:
een gevangenisstraf voor de tijd van twee weken;