ECLI:NL:GHSHE:2004:AP0459
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Koster-Vaags
- Stevens
- Waaijers
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en schadevergoeding in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 april 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een stichting (appellante) en een voormalig werknemer (geïntimeerde) die zich beroept op kennelijk onredelijk ontslag. De geintimeerde, geboren op 8 juni 1950, was sinds 15 mei 1983 in dienst bij de stichting als hoofd verplegingsdienst. Hij vorderde een schadevergoeding van € 152.058,92, stellende dat het ontslag onredelijk was en dat de gevolgen voor hem te ernstig waren in vergelijking met de belangen van de stichting. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat het ontslag kennelijk onredelijk was en een schadevergoeding van € 118.000,-- had toegekend.
In hoger beroep heeft de appellante de grieven ingediend, waarin zij betwist dat de geintimeerde onvoldoende heeft gefunctioneerd en dat het ontslag gerechtvaardigd was. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante in een gesprek op 23 augustus 1999 de geintimeerde disfunctioneren heeft verweten zonder hem inzage te geven in een rapport dat aan zijn functioneren gerelateerd was. Dit werd door het hof als onzorgvuldig aangemerkt, wat heeft geleid tot de arbeidsongeschiktheid van de geintimeerde.
Het hof oordeelde dat de argumenten van de appellante onvoldoende waren om het disfunctioneren van de geintimeerde aan te tonen. De grieven van de appellante werden verworpen, en het hof concludeerde dat het ontslag kennelijk onredelijk was, zonder dat er een voorziening voor de geintimeerde was getroffen. De schadevergoeding werd vastgesteld op € 75.000,-- bruto, met wettelijke rente vanaf 30 mei 2002. De proceskosten in eerste aanleg werden aan de appellante opgelegd, terwijl de kosten in hoger beroep werden gecompenseerd. Het arrest werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.