ECLI:NL:GHSHE:2004:AP4609

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
11995/APP
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • Mr. Van Nierop
  • Mrs. Lo-Sin-Sjoe
  • Mr. De Bruijne
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overschrijding redelijke termijn behandeling hoger beroep tegen bevel gevangenhouding

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 juni 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikkingen van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 28 april 2004, waarbij de gevangenhouding van de verdachte werd bevolen en het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen. De advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouwe, zijn gehoord. Het hof oordeelt dat de officier van justitie niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering tot gevangenhouding. Dit oordeel is gebaseerd op de schending van de redelijke termijn voor de behandeling van het hoger beroep, zoals vastgelegd in artikel 71 van het Wetboek van Strafvordering en artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het hof concludeert dat de behandeling van het hoger beroep niet zo spoedig mogelijk heeft plaatsgevonden, wat leidt tot de conclusie dat de belangen van de verdachte niet adequaat zijn behartigd. Het hof heft het bevel tot voorlopige hechtenis op en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte. Deze beslissing is genomen in het belang van een eerlijke behandeling, zoals gewaarborgd in artikel 6 van het EVRM.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 'S-HERTOGENBOSCH
=====================
| VOORLOPIGE HECHTENIS
=====================
Parketnummer 1e aanleg : [verdachte] 01/025213/04
Raadkamernummer : 11995/APP
Volgnummer: 01
Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch,
gezien de akte van de griffier van de rechtbank te 's-Hertogenbosch d.d. 29 april 2004, waarbij namens
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1981,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande
thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "De Leuvensepoort" te 's-Hertogenbosch,
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikkingen van de rechtbank te 's-Hertogenbosch d.d. 28 april 2004, bij welke beschikkingen de gevangenhouding van [verdachte] voornoemd werd bevolen en het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen.
gezien de beschikkingen waarvan beroep;
gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouwe;
Uit het onderzoek ter zitting is het navolgende gebleken:
1. Bij beschikkingen van 28 april 2004 van de rechtbank te 's-Hertogenbosch is de
gevangenhouding van verdachte bevolen voor een periode van 30 dagen en is een
ter zitting gedaan verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen.
2. Op 29 april 2004 is door de raadsman van verdachte namens verdachte tegen beide
beschikkingen hoger beroep ingesteld.
3. Door de behandelend Officier van Justitie is aan een medewerker van het parket te
's-Hertogenbosch opdracht gegeven de stukken niet onmiddellijk te verzenden naar
het gerechtshof "omdat de officier eerst een vordering ex artikel 67b van het
Wetboek van Strafvordering behandeld wilde zien door de rechtbank voordat het
hoger beroep doorgeleid werd naar het hof".
4. Op 17 mei 2004 zijn door de rechtbank te 's-Hertogenbosch de vordering van de
officier van justitie tot verlenging van de voorlopige hechtenis en de hiervoor
bedoelde vordering ex artikel 67b van het Wetboek van Strafvordering behandeld.
5. Op 21 mei 2004 zijn de stukken met betrekking tot de ingestelde appellen
binnengekomen bij de griffie van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Met betrekking tot het bovenstaande oordeelt het hof als volgt:
Niet gezegd kan worden dat de behandeling van het hoger beroep zo spoedig mogelijk heeft plaatsgevonden.
Aldus is er sprake van schending van artikel 71, vierde lid van het Wetboek van Strafvordering en artikel 5, vierde lid EVRM.
Het hof is voorts van oordeel dat in de onderhavige zaak bij een afweging van het belang van strafvordering, dat verdachte in voorarrest blijft en het belang van verdachte bij een tijdige behandeling van zijn hoger beroep, het eerste belang in beginsel zou dienen te prevaleren. Echter nu er naar het oordeel van het hof door het handelen van de officier van justitie zoals hiervoor omschreven mede sprake is van niet-verschoonbare veronachtzaming van de belangen van verdachte (waardoor tevens sprake is van schending van het in artikel 6 EVRM besloten recht op een eerlijke behandeling) dient de hiervoor bedoelde belangenafweging in de onderhavige zaak anders uit te vallen.
Aldus dient naar het oordeel van het hof de officier van justitie alsnog niet ontvankelijk te worden verklaard in diens vordering tot gevangenhouding.
Gelet op de artikelen 65 - eerste lid, 66, 67a, 71 - eerste lid, 78 van het Wetboek van Strafvordering.
BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:
Verklaart de officier van justitie alsnog niet-ontvankelijk in diens vordering tot gevangenhouding;
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte;
Beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte;
Aldus gedaan op 3 juni 2004
door Mr. Van Nierop, als voorzitter,
Mrs. Lo-Sin-Sjoe en De Bruijne, als raadsheren
in tegenwoordigheid van Mr. Brouns, als griffier.
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ten kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 3 juni 2004
Gezien d.d.
De directeur van Pen. Inr. te 's-Hertogenbosch.