ECLI:NL:GHSHE:2004:AP5419
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. van Griensven
- A. den Hartog Jager
- J. van der Linden
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling na melding van mogelijke seksuele handelingen door vader
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 april 2004, gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, geboren uit het huwelijk van de ouders, na een melding van de moeder over mogelijke seksuele handelingen door de vader. De ouders zijn in 1997 gescheiden en de kinderen staan sinds december 1996 onder toezicht van de Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant. De vader is het niet eens met de verlenging van de ondertoezichtstelling en betoogt dat er geen ernstige bedreiging voor de kinderen is, aangezien hij hen nooit seksueel heeft misbruikt. Hij stelt ook dat de rechtbank ten onrechte de pedagogische onmacht van de moeder heeft aangegrepen om de ondertoezichtstelling te verlengen.
Het hof oordeelt dat er een reëel gevaar bestaat dat de omgang tussen de vader en de kinderen niet kan voortduren zonder de ondersteuning van een ondertoezichtstelling. Het hof wijst op de kans dat de kinderen in een loyaliteitsconflict terechtkomen als de omgang met hun vader wordt belemmerd door hun moeder. Het hof concludeert dat de ondertoezichtstelling gerechtvaardigd blijft door het wantrouwen van de moeder in de vader en haar onmacht om hiermee om te gaan zonder begeleiding. De vader's verzoek om de ondertoezichtstelling op te heffen wordt afgewezen, en de beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd.
De mondelinge behandeling vond plaats op 11 maart 2004, waarbij zowel de vader als zijn advocaat, alsook de vertegenwoordiger van de stichting en de moeder met haar advocaat zijn gehoord. De raad voor de kinderbescherming was niet ter zitting verschenen. Het hof heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder rapportages en brieven van de kinderen. De kinderen hebben aangegeven graag meer contact met hun vader te willen, maar er zijn zorgen over de pedagogische kwaliteiten van de vader en de impact van de omgang op de kinderen. Het hof benadrukt dat de huidige omgangsregelingen goed verlopen, maar dat er nog steeds begeleiding nodig is om de belangen van de kinderen te waarborgen.