ECLI:NL:GHSHE:2004:AQ5639
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. de Groot-van Dijken
- F. Fikkers
- A. de Klerk-Leenen
- Rechtspraak.nl
Toepasselijkheid van FENEX-voorwaarden en CMR-Verdrag in internationaal vervoer
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 juni 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtsverhouding tussen de partijen in een geschil over een vervoerovereenkomst. De appellanten, Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. en Bremtex Lingerie Europe B.V., hebben Ritra Cargo Holland B.V. gedagvaard na een schadevergoeding te hebben ontvangen voor een gestolen zending textiel tijdens het vervoer van Istanbul naar Oisterwijk. De rechtbank had eerder geoordeeld dat Ritra als expediteur was opgetreden en zich daarom niet bevoegd verklaard om van de vordering kennis te nemen, omdat de FENEX-voorwaarden van toepassing waren, die arbitrage voorschrijven.
Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat Ritra in dit geval als vervoerder heeft opgetreden en niet als expediteur. Het hof heeft daarbij de taalkundige betekenis van de termen in de overeenkomst in overweging genomen, maar benadrukt dat de feitelijke omstandigheden en de intenties van de partijen bepalend zijn voor de kwalificatie van de overeenkomst. Het hof heeft vastgesteld dat Ritra niet duidelijk heeft gemaakt dat zij enkel als expediteur optrad, wat betekent dat de overeenkomst als een vervoerovereenkomst moet worden aangemerkt.
Daarnaast heeft het hof de toepasselijkheid van de FENEX-voorwaarden en het CMR-Verdrag beoordeeld. Het hof oordeelt dat de dwingendrechtelijke bepalingen van het CMR-Verdrag van toepassing zijn op de rechtsverhouding tussen partijen, maar dat partijen wel de mogelijkheid hebben om geschillen aan arbitrage te onderwerpen, mits de arbiters het CMR-Verdrag toepassen. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bekrachtigd, maar met verbetering van de gronden, en heeft Bremtex veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep.