ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- A. Aarts
- W. Waaijers
- J. Spoor
- Rechtspraak.nl
Loonvordering van arbeidsongeschikte werknemer over verlofdagen
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 juli 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over een loonvordering van een arbeidsongeschikte werknemer, [appellant], tegen zijn werkgever, [geïntimeerde]. De werknemer had in eerste aanleg een vordering ingesteld voor het ontvangen van loon over de periode van 28 december 2000 tot en met 4 januari 2001, waarin hij arbeidsongeschikt was. De kantonrechter had deze vordering afgewezen, wat de werknemer in hoger beroep aanvecht.
De werknemer stelde dat hij recht had op doorbetaling van zijn loon over de genoemde periode, ondanks dat hij arbeidsongeschikt was. Hij voerde aan dat de cao bepalingen inzake arbeidsongeschiktheid en verlofdagen in zijn voordeel werkten. De werkgever betwistte de vordering en stelde dat de werknemer al vakantiedagen had ontvangen en dat hij geen recht had op extra loon voor de dagen waarop hij ziek was.
Het hof oordeelde dat de werknemer recht had op loon voor de dagen 1, 3 en 4 januari 2001, omdat hij tijdens zijn ziekte niet verplicht was om vakantiedagen op te nemen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis voor zover het de loonvordering betrof en kende de werknemer een bedrag van € 282,29 toe, vermeerderd met wettelijke verhoging en rente. De proceskosten in het hoger beroep werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.
Deze uitspraak benadrukt de rechten van werknemers die arbeidsongeschikt zijn en de verplichtingen van werkgevers met betrekking tot loonbetalingen tijdens ziekte. Het hof bevestigde dat cao-bepalingen niet in strijd mogen zijn met de rechten van werknemers in geval van arbeidsongeschiktheid.