4.2 Het gaat in deze zaak, kort samengevat, om het volgende.
a) Op 18 juni 1997 heeft Van Gemert een perceel grond aan de Ceramstraat 3 te Tilburg voor ƒ 1.000.000,= verkocht aan Lemmens. Daarvan is een door beide partijen op 20 juni 1997 ondertekende akte opgemaakt. De levering heeft op 17 juli 1997 plaatsgevonden.
b) Op het perceel hebben bedrijfsgebouwen gestaan, die in 1994 door brand zijn verwoest.
c) Door Ingenieursbureau 'Oranjewoud' BV is in februari 1995 ter plaatse een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd met het doel 'na te gaan of de grond en/of het grondwater op de locatie veront-reinigd zijn met stoffen die schadelijk kunnen zijn voor de volksgezondheid en het milieu'. Hierbij ging het met name om de aanwezigheid van polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). In het rapport van het onderzoek (prod. 1 cva) wordt melding gemaakt van een sterk verhoogd gehalte aan PAK-totaal. Aanwezigheid van asbest wordt hierin niet vermeld. Dit rapport is bij de verkoop van het perceel aan Lemmens ter hand gesteld; in de koopovereenkomst wordt ernaar verwezen.
d) Door G. van Hees & Zonen BV, een voor het verwijderen van asbest gecertificeerd bedrijf, zijn de opstallen en funderingen gesloopt overeenkomstig een opdrachtbevestiging d.d. 27 april 1996 (prod. 15 cve). Hierin is onder meer opgenomen: "Het (milieu)gevaarlijk afval, zoals asbest etc., dat bovengronds en in de fundering aanwezig is wordt door Van Hees verwijderd en/of afgevoerd met uitzondering van de eventueel in de grond aanwezige verontreiniging."
e) De sloop is tot tevredenheid van de gemeente Tilburg uitgevoerd (brief gemeente 21 april 1997 bij prod. 1 cva).
f) Lemmens heeft een aanvullend bodemonderzoek doen uitvoeren door IGN BV, die hiervan op 17 september 1998 rapport heeft uitgebracht (prod. 2 cva). Dit onderzoek was gericht op de omvang van de aangetroffen verontreiniging met PAK in de grond en op de teerhoudendheid van het ter plaatse aanwezige asfalt en de gebruiksmogelijkheden van het asfalt. In dit rapport wordt geen melding gemaakt van de aanwezigheid van asbest.
g) In opdracht van Lemmens zijn op 24 februari 1999 grondwerkzaamheden op het perceel uitgevoerd. Daarbij is een hoeveelheid grond uit de bodem verwijderd en aan de Centrale Afvalverwerking Spinder aangeboden. In deze grond zijn asbestdelen aangetroffen waarop CA Spinder alle partijen asbestbesmet heeft verklaard en heeft geweigerd deze in ontvangst te nemen. Naar aanleiding hiervan heeft Lemmens onderzoekskosten gemaakt en speciale verwijderingsmaatregelen getroffen.
h) De grondwerkzaamheden zijn uitgevoerd door BV Aannemingsmaatschappij Heerkens van Bavel. Deze verklaart in een brief van 31 augustus 1999 aan Lemmens dat na de melding van CA Spinder over het aantreffen van asbesthoudend materiaal de afvoer van grond is stopgezet en dat tijdens het verder afgraven van de bouwput verspreid over de gehele bouwplaats en op verschillende dieptes asbesthoudend materiaal is aangetroffen (prod. 11 cve).
i) Bij brief van 5 maart 1999 heeft CA Spinder aan Lemmens laten weten dat het gezien de diffuse verdeling van het asbest over de hele partij aangeboden grond vrijwel onmogelijk zal zijn om
al het asbest te verwijderen (prod. 6 cve).
j) Certicon Kwaliteitskeuringen BV heeft op 23 maart 1999 in opdracht van Lemmens de depots met afgegraven grond op het perceel visueel onderzocht. In een brief van 24 maart 1999 geeft Certicon als resultaat hiervan aan dat in drie van de vier depots visueel geen asbesthoudend materiaal is aangetroffen en dat in twee van de vrachten die met elkaar het vierde depot vormen in totaal vier stukken en twee stukjes asbest zijn aangetroffen (prod. 7 cve).
k) Bij de grondwerkzaamheden is ook een restant puinfundering aangetroffen, dat ingevolge de koopovereenkomst verwijderd had moeten zijn. Lemmens heeft dit restant doen verwijderen.
4.3 In deze procedure vordert Lemmens veroordeling van Van Gemert tot betaling van de kosten van de hiervoor in 4.2 onder g), j) en k) bedoelde onderzoeken en werkzaamheden. Bij het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de (erkende) vordering met betrekking tot de verwijdering van de puinfundering toegewezen en de vorderingen van Lemmens voor het overige afgewezen. In dit hoger beroep gaat het alleen om de vorderingen in verband met het aangetroffen asbest.