4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
a. Op 18 december 2001 heeft [geïntimeerde] bij mondelinge koopovereenkomst van [appellant] gekocht de woning van [appellant] aan de [straatnaam + huisnummer] te [plaatsnaam] voor een prijs van ƒ 1.010.000,.
b. De makelaar van [appellant], [makelaar appellant], heeft bij brief d.d. 20 december 2001 een concept-koopakte aan [geïntimeerde] toegestuurd waarin een perceelsgrootte was vermeld van 6 are en 72 ca (prod. 1 cve), zulks terwijl in de verkoopbrochure - naar partijen stellen - een oppervlakte van 7 are en 50 ca was vermeld (verschil 78 m2).
c. De vermelding in de verkoopbrochure bleek onjuist. Partijen zijn daarop op 16 januari 2002 overeengekomen
de waarde van de ontbrekende 78 m2 bindend te laten vaststellen door deskundigen en hen binnen 14 dagen te laten rapporteren. Voorts werd in dat verband overeengekomen
dat de termijnen met betrekking tot het financieringsvoorbehoud van de kopers en de uiterste leveringsdatum
met 14 dagen werden verlengd (prod. 4 cve). In de con-ceptkoopakte waren dienaangaande als einddatum vermeld
31 januari 2002 (financieringsvoorbehoud), respectieve-
lijk 1 mei 2002 (leveringsdatum).
d. De deskundigen hebben op 18 februari 2002 hun rapport uitgebracht en het waardeverschil bepaald op € 8.850,- (prod. 6 cve). De advocaat van [geïntimeerde], mr. Vergouwen, heeft daarop bij brief d.d. 20 februari 2002 aan [makelaar appellant] (prod. 6 cve) verzocht de toegezonden conceptkoopakte daarop aan te passen en tevens de oorspronkelijke leveringsdatum van 1 mei te wijzigen in 1 juli 2002 "aangezien de inmiddels opgetreden vertraging ongeveer 2 maanden werd, welke vertraging te wijten is aan het feit dat uw opdrachtgever (lees: [appellant], toevoeging: hof) minder m2 kan leveren dan hij verkocht heeft, alsmede dat partijen niet tot overeenstemming kwamen over het waardeverschil dat het gevolg was van deze tekortkoming".
e. Bij brief d.d. 26 februari 2002 (prod. 7 cve) berichtte [makelaar appellant] daarop aan Vergouwen dat afgesproken was dat de leveringsdatum met 14 dagen verlengd zou worden, dus tot 15 mei 2002, en dat, als [geïntimeerde] 2 maanden uitstel wilde het redelijk is dat hij dan over 1,5 maand de
wettelijke rente vergoedt over het aankoopbedrag minus € 8.850,-.
f. [Geïntimeerde] hield evenwel vast aan de gewenste leveringsdatum van 1 juli 2002 (zonder rentevergoeding), hetgeen door Vergouwen bij onjuist gedateerde brief
aan [makelaar appellant] werd medegedeeld (prod. 8 cve). Toen na 5 maart 2002 toezending van een gewijzigde concept-koopakte uitbleef, heeft Vergouwen bij brief d.d. 11 maart 2002 (prod. 9 cve) [makelaar appellant] gesommeerd de gewijzigde concept-koopakte uiterlijk woensdag 13 maart 2004 bij [geïntimeerde] te (laten) bezorgen, voorzien van de volgende aanpassingen:
- koopsom van € 444.930,21, te weten € 458.318,01
(= ƒ 1.010.000,-) minus € 4.537,80 (= ƒ 10.000,-) wegens roerende zaken en minus € 8.850,- wegens het waardeverschil van 78 m2.;
- waarde roerende zaken € 4.537,80
- leveringsdatum 1 juli 2002.
Tevens wees Vergouwen er in die brief nog eens uitdrukkelijk op dat van verrekening van wettelijke rente geen sprake kan zijn en dat zijn cliënten ervan uitgaan dat volledige medewerking wordt verleend voor kwesties die verband houden met de overdracht, te weten bezoeken in verband met taxatie voor de financiering van [geïntimeerde], sleuteloverdracht etc.
g. Bij brief d.d. 15 maart 2002 zond [makelaar appellant] daarop een gewijzigde concept-koopakte aan [geïntimeerde] toe (prod. 10 cve) waarin de door Vergouwen verlangde aanpassingen niet waren aangebracht. In deze gewijzigde conceptkoop-akte waren voorts enkele andere bepalingen opgenomen in de artikelen 5.4.3. en 17 die niet in het oorspronkelijke concept stonden en was het financieringsvoorbehoud geschrapt, zonder dat omtrent een en ander in de begeleidende brief enige aankondiging of mededeling werd gedaan.
h. Hierop reageerde Vergouwen met de brief d.d. 20 maart 2002 (prod. 11 cve) met de mededeling
- dat hij namens [geïntimeerde] de mondelinge koop, buitengerechtelijk, ontbindt aangezien partijen op wezenlijke punten geen overeenstemming hebben kunnen bereiken, en
- dat hij subsidiair de gesloten koop wegens bedrog, althans dwaling, vernietigt.
i. Bij brief d.d. 25 maart 2002 heeft de raadsvrouw van [appellant] vervolgens [geïntimeerde] gesommeerd mede te werken aan de levering van de woning tegen een prijs van € 449.468,-, uiterlijk op 15 mei 2002. [Geïntimeerde] heeft medewerking geweigerd.