ECLI:NL:GHSHE:2004:AR4682
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. van Schaik-Veltman
- G. Grapperhaus
- A. Keizer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van bewijslevering en beëindiging van onderhandelingen in civiele zaak
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 juli 2004, gaat het om een hoger beroep waarin de appellant, vertegenwoordigd door mr. J.H.M. Erkens, en de geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. J.E. Benner, betrokken zijn bij een geschil over de totstandkoming van een koopovereenkomst. De appellant stelt dat er op 15 juni 1999 een koopovereenkomst tot stand is gekomen, terwijl de geïntimeerden dit betwisten. Het hof heeft eerder in een tussenarrest de appellant toegelaten tot bewijslevering. Tijdens de bewijslevering zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de appellant zelf en enkele adviseurs. De getuigenverklaringen wijzen op meerdere besprekingen tussen partijen, waarbij belangrijke afspraken zijn gemaakt over de voorwaarden van de koopovereenkomst.
Het hof heeft vastgesteld dat er op 15 juni 1999 geen overeenstemming is bereikt over de vrijwaring die de appellant aan de geïntimeerden wilde bieden. De getuigenverklaringen geven aan dat de geïntimeerden een volledige vrijwaring verlangden, terwijl de appellant slechts een gedeeltelijke vrijwaring bood. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de onderhandelingen niet in een stadium verkeerden waarin de geïntimeerden de onderhandelingen zonder vergoeding van gemaakte kosten konden afbreken. Het hof oordeelt dat de geïntimeerden aansprakelijk zijn voor de kosten die de appellant heeft gemaakt in het kader van de onderhandelingen, voor zover deze kosten zijn gemaakt in de periode waarin partijen dicht bij een overeenkomst waren.
De zaak is verwezen naar de rol voor verdere akte aan de zijde van de appellant, waarbij hij de gemaakte kosten nader dient te onderbouwen. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan, wat betekent dat de uiteindelijke uitkomst van de zaak nog niet is vastgesteld. Dit arrest benadrukt het belang van goede communicatie en overeenstemming in onderhandelingen, en de verplichtingen die voortvloeien uit het wekken van vertrouwen tussen partijen.