ECLI:NL:GHSHE:2004:AS3083
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. van Etten
- A. Drijkoningen
- W.H.B. den Hartog Jager
- Rechtspraak.nl
Huwelijkse voorwaarden en waardevermeerdering van de echtelijke woning in echtscheidingsprocedure
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 september 2004, betreft het een hoger beroep in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man. De vrouw, appellante, vorderde de helft van de waarde van de echtelijke woning, met als peildatum de indiening van het echtscheidingsverzoek op 26 september 1994. De vordering was gebaseerd op het verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden die op 22 februari 1985 waren opgesteld. Het hof oordeelde dat de waardevermeerdering van de woning tussen de datum van de huwelijkse voorwaarden en de peildatum in aanmerking moest worden genomen, maar dat de vrouw niet kon aantonen dat de woning was aangeschaft met te verrekenen vermogen. Het hof verwierp het standpunt van de vrouw dat de waardevermeerdering moest worden verrekend, omdat de woning vóór de huwelijkse voorwaarden was aangeschaft.
Het hof stelde vast dat de vrouw recht had op een evenredig deel van de waardevermeerdering van de woning, die op 26 september 1994 werd vastgesteld op f. 285.000,-. De waardevermeerdering in de periode tussen de huwelijkse voorwaarden en de peildatum werd berekend op f. 135.000,-. De bijdrage van de man aan de woning werd vastgesteld op f. 131.500,-, terwijl de bijdrage van de vrouw f. 18.500,- bedroeg. Het hof concludeerde dat de vrouw recht had op een deel van de waardevermeerdering, dat werd berekend op f. 16.650,-, wat overeenkomt met € 7.555,44. Het hof wees dit bedrag toe, boven het reeds toegewezen bedrag van f. 18.500,-, en wees het overige deel van de vordering af. Het beroep van de man op redelijkheid en billijkheid werd verworpen, evenals het beroep op verjaring, omdat de vermeerderde eis op dezelfde juridische en feitelijke grondslag berustte als eerdere vorderingen.
De uitspraak benadrukt de complexiteit van de financiële afwikkeling van een huwelijk en de rol van huwelijkse voorwaarden in de verdeling van vermogen bij echtscheiding. Het hof heeft de zaak naar de rolzitting verwezen voor verdere bewijslevering en het horen van getuigen, waarbij de vrouw werd toegelaten tot het leveren van bewijs.