ECLI:NL:GHSHE:2004:AS4621
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Kranenburg
- Meulenbroek
- Feddes
- Rechtspraak.nl
Geschil over de teruggave van een auto en de gevolgen van een bewaarnemingsovereenkomst tussen broer en zus
In deze zaak vordert de appellante, een zus, een schadevergoeding van € 3.176,46 van haar broer, de geïntimeerde, wegens het niet teruggeven van een auto. De appellante stelt dat zij in december 1999 met de geïntimeerde een afspraak heeft gemaakt om het kenteken van de auto tijdelijk op zijn naam te zetten om te voorkomen dat haar echtgenoot, met wie zij toen in conflict was, de auto zou vervreemden. De appellante beweert dat de geïntimeerde de overeenkomst niet is nagekomen en dat hij nu schadeplichtig is omdat hij de auto niet kan teruggeven. Subsidiair beroept zij zich op ongerechtvaardigde verrijking. De geïntimeerde daarentegen stelt dat hij de auto voor ƒ 3.000 van zijn zus heeft gekocht en dat hij de koopsom heeft voldaan.
De zaak is in hoger beroep gekomen na een tussenvonnis van de rechtbank te Roermond, waarin de kantonrechter oordeelde dat de bewijslast bij de appellante ligt. In het eindvonnis werd haar vordering afgewezen omdat zij niet in haar bewijs is geslaagd. In hoger beroep heeft de appellante drie grieven ingediend, maar het hof oordeelt dat de grieven niet slagen. Het hof bevestigt dat de bewijslast bij de appellante ligt en dat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar stellingen. De grieven van de appellante worden verworpen, en het hof bekrachtigt de vonnissen van de rechtbank, waarbij de appellante wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.