ECLI:NL:GHSHE:2004:AS5962

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C0300878-BR
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Bod
  • Huijbers-Koopman
  • De Klerk-Leenen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door onjuist gebruik van stroomvoorziening tijdens evenement

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een geschil over aansprakelijkheid voor schade die is ontstaan tijdens een feestavond op 19 september 1998 in restaurant De Druiventros. De organisatie van het evenement was in handen van de Stichting Kantine VWS, die een overeenkomst had gesloten met een dixieland-band, geleid door de heer [bandleider]. Voor de installatie van de apparatuur van de band werd gebruik gemaakt van de diensten van [geïntimeerde 1], die ook eigen apparatuur meebracht. De apparatuur moest worden aangesloten op een krachtstroomaansluiting, waarvoor een speciale verloopkabel nodig was. Deze kabel werd door een medewerker van De Druiventros uit het magazijn gehaald en aangesloten, maar bleek niet geschikt, waardoor de apparatuur van zowel de band als [geïntimeerde 1] zwaar beschadigd raakte.

De WA-verzekeraar van [geïntimeerde 1], De Goudse, vergoedde de schade aan de band en vorderde vervolgens de schadevergoeding van De Druiventros. In het hoger beroep werd de vraag behandeld of de medewerker van De Druiventros verantwoordelijk was voor het aansluiten van de ongeschikte kabel. Het hof oordeelde dat de medewerker inderdaad de kabel had aangesloten en dat deze handeling onrechtmatig was, omdat hierdoor de eigendommen van anderen beschadigd waren. Het hof volgde de rechtbank in haar oordeel dat De Druiventros aansprakelijk was voor de schade en bekrachtigde de eerdere vonnissen, waarbij De Druiventros werd veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van organisaties voor de handelingen van hun medewerkers en de noodzaak om zorg te dragen voor de geschiktheid van apparatuur die wordt gebruikt tijdens evenementen. Het hof wees ook op de onrechtmatigheid van de handelingen van de medewerker, die had moeten begrijpen dat de gebruikte kabel niet geschikt was voor het beoogde gebruik. De kosten van het hoger beroep werden toegewezen aan De Druiventros, die als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.

Uitspraak

typ. LG
rolnr. C0300878/BR
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
vierde kamer, van 28 september 2004,
gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap DE DRUIVENTROS B.V.,
gevestigd te [plaatsnaam], gemeente [gemeentenaam],
appellante bij exploot van dagvaarding van 23 juni 2003,
procureur: mr. R.F.L.M. van Dooren,
tegen:
1. [Geïntimeerde 1],
h.o.d.n. [handelsnaam geïntimeerde 1],
wonende te [plaatsnaam], gemeente [gemeentenaam],
2. de naamloze vennootschap GOUDSE VERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Gouda,
geïntimeerden bij gemeld exploot,
procureur: mr. A.J. Flipse,
op het hoger beroep van de door de rechtbank te Breda gewezen vonnissen van 22 augustus 2000, 19 december 2000, 6 augustus 2002 en 2 april 2003 tussen appellante - De Druiventros - als gedaagde en geïntimeerden - [geïntimeerde 1] en De Goudse - als eisers.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 84887/HA ZA 00-1035)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij memorie van grieven heeft De Druiventros onder overlegging van een productie twee grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van de vonnissen van 6 augustus 2002 en 2 april 2003 en, kort gezegd, tot afwijzing van de vorderingen van [geïntimeerde 1] en De Goudse.
2.2. Bij memorie van antwoord hebben [geïntimeerde 1] en De Goudse de grieven bestreden.
2.3. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
Grief 1 richt zich tegen de bewijswaardering door de rechtbank in het vonnis d.d. 6 augustus 2002 (rov. 2.3.) en grief 2 tegen het oordeel van de rechtbank in datzelfde vonnis dat De Druiventros aansprakelijk is voor de schade en tegen de veroordeling van De Druiventros tot betaling van die schade in het eindvonnis van 2 april 2003.
4. De beoordeling
4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
a. Op 19 september 1998 was er een feestavond georganiseerd in een zaal (de Primeurzaal) van het
restaurant De Druiventros te [plaatsnaam]. De
organisatie daarvan was opgedragen aan de Stichting Kantine VWS en deze stichting had daartoe een overeenkomst gesloten met de heer [bandleider], de leider van een dixieland-band en h.o.d.n. Proper Sounds
Division (PSD). Voor het installeren van de apparatuur van die band maakte [bandleider] gebruik van de diensten van [geïntimeerde 1], h.o.d.n. [handelsnaam geïntimeerde 1], die voor een deel daarvoor ook gebruik maakte van zijn eigen apparatuur.
b. Voor de stroomvoorziening diende de bewuste apparatuur te worden aangesloten op de ter plaatse aanwezige krachtstroomaansluiting. Daarvoor was een
speciale verloopkabel nodig (ongeveer 50 cm lang), die geschikt was om enerzijds in de ter plaatse aanwezige krachtstroombron (een perilex-aansluiting) te worden geplugd en anderzijds in het verlengsnoer dat aangesloten was op de apparatuur.
c. De Druiventros beschikte over een verloopkabel die kon worden ingeplugd. Een van de medewerkers van De Druiventros heeft deze verloopkabel uit het magazijn gehaald en deze in de daarvoor bestemde perilex-aansluiting achter de bar ingeplugd.
d. Op enig moment is deze verloopkabel verbonden met het verlengsnoer met het gevolg dat de apparatuur van zowel PSD als van [geïntimeerde 1] zwaar beschadigd raakte. Doordat de verloopkabel niet was voorzien van een nulader, kwam de apparatuur onder 380 volt te staan.
e. De WA-verzekeraar van [geïntimeerde 1] - De Goudse - heeft de schade van PSD vergoed en PSD heeft haar vorderingsrechten jegens De Druiventros terzake van de door haar geleden schade gecedeerd aan De Goudse.
4.2. [geïntimeerde 1] en De Goudse vorderen in dit geding de aldus door hen geleden schade van De Druiventros.
4.3. De rechtbank heeft bij vonnis van 19 december 2000 [geïntimeerde 1] en De Goudse toegelaten te bewijzen dat een medewerker van De Druiventros de verloopkabel, die op dat moment op de krachtstroomaansluiting was aangesloten, verbonden heeft met het verlengsnoer.
4.4. [geïntimeerde 1] en De Goudse hebben daartoe drie getuigen doen horen, te weten [geïntimeerde 1] zelf, [hulp geïntimeerde 1] (een door [geïntimeerde 1] gebruikte hulppersoon) en bovengenoemde [bandleider]. De Druiventros heeft in contra-enquête als getuigen doen horen de heren [directeuren/eigenaren 'Druiventros'], directeuren/ eigenaren van De Druiventros, alsmede [medewerker 1 'Druiventros'] en [medewerker 2 'Druiventros'], medewerkers in dienst van de De Druiventros.
4.5. Bij vonnis van 6 augustus 2002 heeft de rechtbank het bewijs geleverd geacht en De Druiventros aansprakelijk geoordeeld. Bij vonnis van 2 april 2003 heeft de rechtbank De Druiventros tot betaling van schadevergoeding veroordeeld.
4.6. Tegen de vonnissen van 22 augustus 2000 en 19 december 2000 heeft De Druiventros geen grieven aangevoerd, zodat zij niet ontvankelijk is in haar beroep tegen die vonnissen.
4.7. Naar aanleiding van grief 1 oordeelt het hof als volgt.
4.8. Zoals De Druiventros in punt 3.2. van de memorie van grieven aangeeft, gaat het in dit geding om de vraag of bewezen is dat het (haar medewerker) [medewerker 1 'Druiventros'] is geweest die met behulp van de door hem uit het magazijn gehaalde verloopkabel de stroomverbinding tot stand heeft gebracht tussen de krachtstroombron en de apparatuur.
4.8.1. De Druiventros stelt zich op het standpunt (mvg punten 3.4.1. tot en met 3.4.3.) dat zulks niet is bewezen, nu uit de verklaringen van de in contra-enquête
gehoorde getuigen moet worden afgeleid dat [medewerker 1 'Druiventros'] zich niet in de Primeurzaal bevond op het moment dat het schadeveroorzakende feit zich voordeed, maar die zaal reeds had verlaten nadat hij aldaar de bewuste verloopkabel had neergelegd, en zich intussen bevond in de zgn. Champagnezaal tezamen met [directeuren/eigenaren 'Druiventros'].
4.8.2. Voorts meent De Druiventros dat niet uitgesloten is dat [geïntimeerde 1]'s eigen hulp [hulp geïntimeerde 1] de stroomverbinding tot stand heeft gebracht, in de mening verkerend dat
inmiddels de juiste verloopkabel was aangelegd (mvg punt 3.4.5).
4.9. Het hof volgt het oordeel van de rechtbank en neemt de daaraan ten grondslag gelegde motivering over.
4.9.1. Het hof acht bewezen dat [medewerker 1 'Druiventros'] zich niet heeft beperkt tot het (uit het magazijn) halen en brengen van de verloopkabel, maar dat hij met deze kabel ook de stroomverbinding tot stand heeft gebracht tussen de krachtstroombron en het verlengsnoer. De andersluidende verklaring van [medewerker 1 'Druiventros'] acht het hof niet geloofwaardig. In dit geding stond reeds voordat [medewerker 1 'Druiventros'] als getuige werd gehoord, door erkenning door De Druiventros vast dat [medewerker 1 'Druiventros'] de bewuste verloopkabel in de daarvoor bestemde perilex-aansluiting van de krachtstroombron achter de bar had ingeplugd (cva punt 3 en 7). Bevestiging daarvan valt ook te vinden in de verklaring van de getuige [bandleider] en het beeld dat deze schetst van hetgeen hij heeft waargenomen van de bewegingen van de medewerker van De Druiventros met verlengsnoer en verloopkabel. Zonder nadere toelichting - welke ontbreekt - is dan niet geloofwaardig de andersluidende verklaring van [medewerker 1 'Druiventros'] als getuige dat hij de verloopkabel niet in de hoofdaansluiting heeft ingeplugd. Die verklaring staat bovendien
geheel op zichzelf en wordt door geen enkele andere verklaring ondersteund. Op grond van de verklaringen van [hulp geïntimeerde 1] en [bandleider] moet voorts worden aangenomen dat op het moment dat de schade zich voordeed (rook uit de apparatuur) en kort daarvoor alleen [medewerker 1 'Druiventros'] met de
bewuste verloopkabel bezig is geweest. Er is geen enkele aanwijzing dat [hulp geïntimeerde 1] daarmee toen bezig is geweest.
4.9.2. Het hof sluit niet uit dat [medewerker 1 'Druiventros'] direct na het voorval naar de Champagnezaal is gelopen en zich
aldaar bevond op het moment dat [directeuren/eigenaren 'Druiventros'], die zich blijkens hun verklaring aldaar ook bevonden, door [medewerker 2 'Druiventros'] op de hoogte werden gesteld van het voorval. Als [medewerker 1 'Druiventros'] zich toen in de Champagnezaal heeft bevonden behoeft dat gegeven niet in de weg te staan aan de conclusie dat hij de stroomverbinding tot stand heeft gebracht, te meer niet nu [directeuren/eigenaren 'Druiventros'] niets verklaren omtrent de tijdsduur gedurende welke [medewerker 1 'Druiventros'] zich in de Champagnezaal bevond voordat het voorval hen werd gemeld.
4.10. Hetgeen De Druiventros overigens in de toelichting onder grief 1 aanvoert acht het hof te speculatief om daar conclusies aan te verbinden.
Grief 1 faalt dus.
4.11. Naar aanleiding van grief 2 oordeelt het hof als volgt.
4.12. De bewezen handelwijze van [medewerker 1 'Druiventros'] acht het hof onrechtmatig, nu door die handelwijze eigendommen van anderen (PSD en [geïntimeerde 1]) zijn beschadigd.
De handelwijze van [medewerker 1 'Druiventros'] is hem ook te verwijten, nu [geïntimeerde 1] (en ook [hulp geïntimeerde 1]) hem had(den) gezegd dat [geïntimeerde 1] zijn eigen verloopkabel zou gebruiken. [medewerker 1 'Druiventros'] had op grond daarvan behoren te begrijpen dat [geïntimeerde 1] de verloopkabel van De Druiventros niet wilde gebruiken.
4.12.1. Overigens zou bedoelde handelwijze ook al daarom toerekenbaar zijn aan De Druiventros omdat deze te wijten is aan een oorzaak die krachtens de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van De Druiventros komt.
De stelling dat [medewerker 1 'Druiventros'] er zonder waarschuwing zijdens [geïntimeerde 1] niet op bedacht behoefde te zijn dat de door [medewerker 1 'Druiventros'] gehaalde verloopkabel niet geschikt zou zijn voor het onderhavige gebruik, kan De Druiventros niet baten. Deze omstandigheid komt voor rekening van De
Druiventros. Er zijn door De Druiventros geen feiten
gesteld waaruit volgt dat normaliter bedoelde kabel wel kan worden gebruikt voor apparatuur als de onderhavige zonder daaraan schade te veroorzaken en dat [geïntimeerde 1] daarom of op andere gronden bijzondere maatregelen had moeten nemen om te voorkomen dat een ongeschikte verloopkabel werd aangesloten. Integendeel, De Druiventros erkent dat deze verloopkabel daartoe ongeschikt was (cva punt 5).
4.12.2. Het hof acht dan ook geen gronden aanwezig voor het oordeel dat de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan [geïntimeerde 1] kan worden toegerekend en dat de vergoedingsplicht van De Druiventros uit dien hoofde zou moeten worden verminderd.
Grief 2 faalt dus ook.
4.13. De stelling van De Druiventros dat de rechtbank als uitgangspunt heeft genomen dat De Druiventros de door haar ter betwisting gestelde feiten niet bewezen zou hebben, berust op een verkeerde lezing van het vonnis. De rechtbank heeft vastgesteld dat [geïntimeerde 1] en De Goudse in hun bewijsopdracht geslaagd zijn en geen regels betreffende de bewijslastverdeling miskend.
Subsidiair biedt De Druiventros bewijs aan. Nu zij evenwel in eerste aanleg reeds de gelegenheid heeft gehad tot contra-enquête en thans niet aangeeft wat zij wil bewijzen en op welke wijze zij nog meer tegenbewijs kan leveren, gaat het hof aan dat aanbod voorbij (HR 12 september 2003, RvdW 2003, 144).
4.14. De vonnissen van 6 augustus 2002 en 2 april 2003 worden bekrachtigd en De Druiventros wordt als de in het ongelijk gestelde partij verwezen in de kosten van het hoger beroep.
5. De uitspraak
Het hof:
verklaart De Druiventros niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen de vonnissen van 22 augustus 2000 en 19 december 2000;
bekrachtigt de vonnissen van 6 augustus 2002 en 2 april 2003;
veroordeelt De Druiventros in de kosten van dit hoger beroep welke kosten, voorzover aan de zijde van [geïntimeerde 1] en De Goudse gevallen, worden begroot op € 925,- wegens verschotten en € 1.406,- wegens salaris van de procureur.
Dit arrest is gewezen door mrs. Bod, Huijbers-Koopman en De Klerk-Leenen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 28 september 2004.