ECLI:NL:GHSHE:2004:AS5973
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Kranenburg
- Meulenbroek
- Feddes
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de aansprakelijkheid voor gebreken in een betonvloer aangebracht door een aannemer
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [appellante] Bedrijfsvloeren BV tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ballast Nedam Grond en Wegen Specialiteiten BV. De zaak betreft de aansprakelijkheid voor gebreken in een betonvloer die [appellante] in opdracht van Ballast Nedam heeft aangebracht bij [persoonsnaam] Rioolreiniging BV te [plaatsnaam]. De betonvloer, die ongeveer 2.000 m² groot is, vertoont krimpscheuren en is niet vloeistofdicht. Dit leidde tot een geschil over de vraag of [appellante] haar contractuele verplichtingen is nagekomen.
Het hof heeft vastgesteld dat [appellante] in mei/juni 1999 de opdracht heeft gekregen om de vloer aan te brengen en dat deze opdracht is bevestigd in een brief van 20 mei 1999. In deze brief zijn ook algemene voorwaarden opgenomen, waarin wordt gesteld dat voor vloeren die in de openlucht worden aangebracht, geen aansprakelijkheid wordt aanvaard voor eventuele gebreken. Ballast Nedam heeft de betaling van de eindfactuur van [appellante] opgeschort, wat heeft geleid tot de rechtszaak.
In eerste aanleg heeft de rechtbank de vordering van [appellante] tot betaling van de eindfactuur afgewezen, terwijl de vordering van Ballast Nedam tot nakoming met dwangsom is toegewezen. [appellante] heeft in hoger beroep haar vordering uitgebreid en stelt dat zij geen contractuele verplichting heeft geschonden. Het hof heeft in deze procedure de noodzaak vastgesteld om de volledige tekst van de beoordelingsrichtlijn BRL 2370 te verkrijgen, aangezien deze essentieel is voor de beoordeling van de zaak. De uitspraak van het hof is gedaan op 13 april 2004.