ECLI:NL:GHSHE:2004:AS5976
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Kranenburg
- Meulenbroek
- Feddes
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor niet-vloeistofdichte betonverharding in contractuele relatie tussen hoofdaannemer en onderaannemer
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 september 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van de onderaannemer, [appellante] Bedrijfsvloeren B.V. (thans Betonstaf B.V.), voor het aanleggen van een vloeistofdichte betonverharding. De onderaannemer had de opdracht aanvaard om een vloeistofdichte betonverharding aan te leggen, maar het hof oordeelde dat zij niet aan deze verplichting had voldaan. De onderaannemer beriep zich op een clausule in de overeenkomst die volgens haar de aansprakelijkheid voor de ondeugdelijkheid van de vloer uitsloot. Het hof oordeelde echter dat deze clausule niet de strekking had die de onderaannemer eraan wilde geven en dat de hoofdaannemer, Ballast Nedam, niet redelijkerwijs had kunnen begrijpen dat de onderaannemer zich op deze clausule kon beroepen.
Het hof benadrukte dat de onderaannemer verantwoordelijk was voor het resultaat van haar werkzaamheden en dat zij niet kon worden ontheven van haar verplichtingen door een clausule die niet duidelijk was. De onderaannemer had ook niet aangetoond dat de scheurvorming in de vloer niet aan haar kon worden toegerekend. Het hof concludeerde dat de onderaannemer de opdracht niet naar behoren had uitgevoerd, aangezien de betonverharding niet vloeistofdicht was. De vordering van de onderaannemer werd afgewezen en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij de onderaannemer werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.