4.2.1. Het gaat in deze zaak, kort samengevat, om het volgende.
- Op 15 mei 1997 om omstreeks 9.00 uur heeft op de [straat] in de gemeente [woonplaats] een aanrijding plaatsgevonden tussen een personenauto Mitsubishi, kenteken [nummer], en een personenauto Suzuki, kenteken [nummer]. De toedracht van deze aanrijding was de volgende:
- De Mitsubishi reed met een vermoedelijke snelheid van 80 à 85 km/uur over voormelde weg, komende uit de richting Vlodrop en gaande in de richting Herkenbosch, dwz
op de oostelijke rijbaan van deze van zuid naar noord lopende weg. Op enig moment is de Mitsubishi met eerst het rechtervoorwiel en vervolgens ook het rechterachterwiel aan de rechterzijde van de weg in de berm geraakt. De bestuurster heeft de auto teruggestuurd op de weg en is daarbij op de voor haar linkerrijstrook in aanrijding gekomen met de uit tegenovergestelde richting komende, in de richting van Vlodrop rijdende, Suzuki. De twee auto's zijn ten gevolge van de aanrijding zwaar beschadigd, de bestuurster van de Mitsubishi is ten gevolge van de aanrijding overleden, de bestuurster van de Suzuki zwaar gewond geraakt;
- De [straat] is een voor het openbaar verkeer openstaande, buiten de bebouwde kom gelegen weg, waar een maximum snelheid van 80 km/uur geldt. De rijbaan van deze weg is 5.45 m breed en door middel van een onderbroken asstreep in twee rijstroken verdeeld. De rijbaan van de [straat] bestond uit bitumen en was kort voor het ongeval geheel nieuw aangelegd. Het wegdek verkeerde in een goede staat van onderhoud. Aan weerszijden van de rijbaan sloot een ca. 3 tot 4 cm lager gelegen strook bitumen van ca 10 cm breed aan op de rijbaan, daarnaast was aan de voor de Mitsubishi rechterzijde - ter plaatse waar de Mitsubishi in de berm is geraakt - een berm, bestaande uit zand en gras, gelegen. Deze berm lag ca. 7 cm lager dan het wegdek en liep naar rechts schuin af, waardoor op een verdere afstand van de rijbaan het hoogteverschil tussen wegdek en berm groter werd. Na het ongeval is bij het technisch onderzoek op een afstand van 15 tot 20 cm uit de zijkant van de lager gelegen bitumenstrook een hoogteverschil tussen wegdek en berm van circa 11 tot 13 cm gemeten. Ten tijde van het ongeval was het daglicht. Het was droog weer en het uitzicht was voor beide bestuursters goed. De weg maakte ter plaatse waar de Mitsubishi met de rechterwielen in de berm is geraakt een voor de Mitsubishi flauwe bocht naar links;
- Bij een na het ongeval door de politie verricht
technisch onderzoek, waarbij tot de hiervoor genoemde vermoedelijke snelheid van de Mitsubishi is geconcludeerd en de toestand van de weg ter plaatse is opgenomen, heeft de opsporingsambtenaar die het onderzoek heeft verricht in het door hem opgemaakte proces-verbaal onder meer vermeld:
Invloed wegverkanting:
De ter plaatse aanwezige wegverkanting kan een mogelijk negatieve invloed hebben gehad, op het moment dat de bestuurster van de Mitsubishi het voertuig terug de rijbaan opstuurde.