ECLI:NL:GHSHE:2004:AS6328
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep kort geding
- Kranenburg
- Meulenbroek
- Feddes
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding over ontgronding en afgraving van zand uit perceel H 42
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep in kort geding over de ontgronding en afgraving van zand uit perceel H 42. De appellanten, waaronder [appellant sub 1] en de besloten vennootschap KUBA BV, hebben in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de geïntimeerden, BOWIE AFVALHANDLING EN GRONDVERZET BV (thans BONTRUP ZANDEXPLOITATIE BV) en BO TE TECHNISCHE DIENST BV. De kern van het geschil draait om de vraag of het vonnis van de rechtbank, dat de ontbinding van een overeenkomst van 21 december 1990 betreft, ook van toepassing is op zand dat eerder uit perceel H 42 is gewonnen en op perceel H 915 is geplaatst.
De rechtbank had in een eerder vonnis van 8 oktober 2003 geoordeeld dat de overeenkomst ter zake van het nog niet afgevoerde zand ontbonden was en [appellant sub 1] veroordeeld om een bedrag te betalen aan zijn wederpartijen. Na dit vonnis heeft [appellant sub 1] de uitrit van het depot op perceel H 915 geblokkeerd, waardoor het wegvoeren van het zand onmogelijk werd. De appellanten vorderen in hoger beroep dat hen een opschortingsrecht toekomt en dat zij slechts onder bepaalde voorwaarden gehouden zijn het zand in het depot vrij te geven.
Het hof oordeelt dat er onvoldoende grond is om de vordering van Bo Te c.s. in conventie toe te wijzen, aangezien het vonnis van 8 oktober 2003 geen onderscheid maakt tussen nog niet ontgrond zand en wel ontgrond maar nog niet weggevoerd zand. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en wijst de vordering van Bo Te c.s. in conventie af, met veroordeling van Bo Te c.s. in de proceskosten. De beslissing van het hof is uitgesproken op 14 december 2004.