parketnummer : 20.000109.04
datum uitspraak: 1 december 2004
GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 23 september 2003 in de strafzaak onder parketnummer 01/054097-03 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [1986],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, reeds omdat na wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep de grondslag waarop het hof recht doet anders is komen te luiden.
Aan de verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep- ten laste gelegd dat hij:
op of omsteeks 1 januari 2003 te Grave met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [adres], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen twee auto's, althans tegen een auto, welk geweld bestond uit het leksteken van een of meer autoband(en) van die auto('s) en/of het met een steen tegen een ruit van (één van) die auto('s) gooien, waarbij hij, verdachte, opzettelijk een of meerdere autoband(en) heeft vernield;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden dat hij:
op of omsteeks 1 januari 2003 te Grave tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk van twee auto's, althans van een auto, een of meerdere autoband(en) heeft lekgestoken en/of een steen tegen de ruit van een (van die) auto('s) heeft gegooid, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging schrijffouten voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door het hof verbeterd. De verdachte is door deze verbetering niet in de verdediging geschaad.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij op 1 januari 2003 te Grave met een ander op de openbare weg, [adres], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen twee auto's, welk geweld bestond uit het leksteken van autobanden van die auto's en het met een steen tegen een ruit van één van die auto's gooien, waarbij hij, verdachte, opzettelijk meerdere autobanden heeft vernield.
De door het hof gebruikte bewijsmiddelen
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit.
Het bewezen verklaarde is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 141, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Het moet worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Gelet hierop acht het hof de oplegging van een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor het hierna te vermelden aantal uren, passend en geboden.
Voor het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren vervult, zal het hof bevelen dat aan hem vervangende jeugddetentie zal worden opgelegd voor de hierna te vermelden duur.
Bij de hoogte van de straftoemeting heeft het hof in het voordeel van de verdachte er rekening mee gehouden dat de verdachte terzake soortgelijke strafbare feiten nog niet eerder is veroordeeld.
De vordering van de benadeelde partij
Het hof overweegt ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij als volgt.
Mr J.A.J.M.I. van Laake, advocaat te Mill, heeft zich, als gemachtigde, voor de aanvang van de zitting van de kinderrechter als benadeelde partij gevoegd in het strafproces tegen verdachte door de indiening van een zg. voegingsformulier inhoudende een opgave van de vordering en van de gronden waarop die vordering berust. Dit fomulier is, blijkens het daarop geplaatste stempel, op 22 september 2003 ter griffie ingekomen. Nadat de benadeelde partij door de kinderrechter ter terechtzitting van 23 september 2003 in haar vordering niet ontvankelijk was verklaard, heeft die benadeelde partij zich bij brief d.d. 31 mei 2004 opnieuw gevoegd in de strafzaak in hoger beroep.
Uit het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg leidt het hof af dat de benadeelde partij [benadeelde] reeds voordat hij zich als benadeelde partij voegde in het strafproces, namelijk op 16 september 2003, een vordering aanhangig heeft gemaakt bij de Rechtbank 's-Hertogenbosch, sector kanton, locatie Boxmeer. Het bestaan van die vordering vindt bevestiging in een brief van mr. Van Laake aan het hof dd. 13 juli 2004; ter terechtzitting in hoger beroep, alwaar de vader van de benadeelde partij was verschenen en alwaar hij het woord heeft gevoerd, is deze datum niet betwist, zodat het hof die datum als vaststaand aanneemt.
Derhalve moet geconstateerd worden dat er thans twee vorderingen aanhangig zijn tussen dezelfde partijen en terzake van dezelfde vordering, een vordering bij de civiele rechter en een vordering bij de strafrechter.
Het hof acht het - gelet ook op de wetsgeschiedenis - in strijd met de goede procesorde dat de benadeelde partij zich terzake de reeds op 16 september 2003 bij de civiele rechter aanhangig gemaakte procedure tussen dezelfde partijen over dezelfde vordering vervolgens eveneens, en wel op 22 september 2003, in het strafproces tegen haar in de civiele procedure gedaagde wederpartij voegt.
Het hof zal dan ook om die reden de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in haar vordering.
Opgemerkt wordt dat, wanneer de hiervoor bedoelde reden voor de niet-ontvankelijkheidverklaring van de benadeelde partij niet aan de orde zou zijn, de benadeelde partij toch niet ontvankelijk zou zijn verklaard in haar vordering en zou zijn bepaald dat zij haar zaak slechts bij de civiele rechter zou hebben kunnen aanbrengen, zulks gelet op de niet duidelijke onderbouwing namens de benadeelde partij van haar vordering ter terechtzitting in hoger beroep.
Het hof ontleent aan de Memorie van Toelichting de overtuiging dat de wetgever competentiegeschillen heeft willen voorkomen en dus ook heeft willen voorkomen dat dezelfde vordering gelijktijdig aan het oordeel van de strafrechter en de civiele rechter zou worden onderworpen.
Nu in casu de vordering door de benadeeld partij reeds op 16 september 2003 aanhangig was gemaakt bij de civiele rechter zal het hof de benadeelde partij in zijn - latere - vordering in het kader van het strafproces niet ontvankelijk verklaren.
De toegepaste wettelijke voorschriften
De strafoplegging is gegrond op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het beroepen vonnis en doet opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
"Openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen";
Verklaart de verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van tweeëntwintig uren, te vervangen door jeugddetentie voor de duur van elf dagen, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht;
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf daarop geheel in mindering zal worden gebracht, naar de maatstaf van twee uur per dag;
Bepaalt dat de opgelegde taakstraf zal bestaan uit een werkstraf;
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde], wonende te [woonplaats], [adres], niet ontvankelijk in zijn vordering.
Dit arrest is gewezen door Mr. Gründemann, als voorzitter
Mrs. Ficq en Van der Kaaden, als raadsheren
in tegenwoordigheid van Mr. Polkamp, als griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 december 2004.
U I T D R A A I G E G E V E N S 1e A A N L E G
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [1986],
wonende te [woonplaats], [adres],
Is bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 23 september 2003 ter zake van:
T.a.v. prim.: "Openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen";
veroordeeld tot:
T.a.v. prim.: wrkstrf. 22 uur OATAN subs. 11 dgn. jeugddet. MAV naar rato, t.a.v. ben. partij n.o.;