4.5.1. Voor de beoordeling van de grieven IIa en IIb is het van belang dat de rechtbank in haar vonnis van 5 maart 2002 heeft overwogen - waartegen niet is gegriefd - dat de omschrijving in de notariële akte van levering als uitgangspunt geldt bij de beantwoording van de eigendomsvraag: "Waar blijkens de notariële akte het kadastrale perceel aan [geïntimeerde sub 2] is geleverd, behoort de strook grond aan [geïntimeerde sub 2] toe, tenzij komt vast te staan dat deze grond niet aan [verkoper] in eigendom toebehoorde (r.o. 3.6)".
4.5.2. In verband met de thans te beantwoorden vraag of deze grond al dan niet aan [verkoper] in eigendom toebehoorde acht het hof het dienstig de verschillende keren dat de percelen zijn gemeten uiteen te zetten.
1. In februari 1910 heeft de eerste meting plaats gevonden; op het overgelegde veldwerk is te zien dat tussen de tuinen een rechte lijn loopt, waarbij staat geschreven "heg";
2. In 1957 is wederom een veldwerk opgesteld, naar aanleiding van een transactie tussen de eigenaren van [adres 2] en [adres 3]. [adres 1] staat niet op de tekening vermeld; slechts de grens tussen [adres 1] en [adres 2] is te zien; deze loopt recht langs het huis en dan schuin de tuin van [adres 1] in;
3. In 1964 is de kadastrale kaart opgemaakt; overgelegd is een kadastrale tekening die een afbeelding van die kaart is.
4. Op 11 mei 1999 is op verzoek van [geïntimeerden] een veldwerk gemaakt; ook hier is een nagenoeg rechte grens te zien;
5. Op 25 juli 2000 is in opdracht van [geïntimeerden] een (eenzijdige) tekening gemaakt door Scopo, waarop de erfgrens goed valt te zien;
6. Op 20 januari 2003 heeft de door de rechtbank benoemde deskundige Pauwels in de onderhavige procedure een veldwerk opgesteld en een rapport uitgebracht.
4.5.3. De deskundige heeft in zijn relaas van bevindingen aangegeven dat zijn uitzetting van de grens door [appellant sub 2] is gevolgd. De deskundige concludeerde dat de kadastrale grens sinds 1910 niet is gewijzigd en dat de oppervlakte tussen de erfafscheiding en de kadastrale grens 16 ca bedraagt. Dit is door [appellanten] - met uitzondering van hetgeen zij met grief IIa aanvoeren - niet (gemotiveerd) betwist.
4.5.4. De deskundige heeft aangegeven dat een veldwerk (zoals de tekeningen nrs 1,2,4 en 6, hof) een schets is en niet op schaal. In de toelichting op het veldwerk, opgesteld door het Kadaster en gevoegd bij het deskundigenrapport (versie van 22 januari 2003, gedeponeerd 29 januari 2003 en slechts overgelegd door [appellanten]), staat vermeld dat een veldwerk een meetschets is, op het terrein gemaakt en niet op schaal: "Er kunnen zelfs bewust vrij grote vertekeningen zijn aangebracht, waardoor de vorm van percelen of gebouwen sterk afwijkt van de werkelijkheid." [geïntimeerden] hebben onbetwist gesteld dat de maten, tijdens het veldwerk genomen, gebruikt worden als basis voor de kadastrale kaart.
4.5.5. Op het veldwerk uit 1957 staat een scherpe knik vermeld; uitgaande hiervan hebben [appellanten] een eigen tekening gemaakt en stellen zij dat [bedrijf] de erfafscheiding op de juiste plaats (namelijk volgens het veldwerk uit 1957) heeft geplaatst.
4.5.6. In grief IIa klagen [appellanten] tegen de overweging van de rechtbank dat de weergave van de kadastrale erfgrens op de tekening uit 1964 een rechte lijn vormt. In de toelichting op deze grief vermelden [appellanten] een kadastrale tekening uit 1967 - welke het hof niet bij de stukken heeft aangetroffen - en wijzen zij wederom op het veldwerk uit 1957. Het hof overweegt dat ook dit veldwerk slechts een schets is, en dat uit een knik op dit veldwerk niet kan worden afgeleid dat de kadastrale grens ook met die knik verloopt, alsmede dat aan dit veldwerk geen verdere betekenis toekomt dan dat toentertijd de maten voor een later op te stellen kadastrale kaart zijn opgenomen.
4.5.7. Met [appellanten] meent het hof inderdaad op de kadastrale tekening uit 1964 een kleine knik te ontwaren, doch door de deskundige is in zijn rapport van 20 maart 2003 reeds aangegeven dat deze tekening een afbeelding is van de kadastrale kaart en destijds is overgenomen van het minuutplan waar de grens visueel recht is. Nu deze uitleg door [appellanten] niet is bestreden, begrijpt het hof niet wat de bedoeling is van grief IIa, nu het er voor gehouden moet worden dat de kadastrale grens sinds 1910 niet meer is gewijzigd en (wat er ook zij van de tekening uit 1964 of, nog sterker het veldwerk uit 1957) in een rechte lijn loopt, gelijk de deskundige ook in 2003 heeft uitgemeten.