Uitspraak
GBH VASTGOED B.V.,
COLOREX B.V.,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 mei 2005, gaat het om een hoger beroep van GBH Vastgoed B.V. tegen Colorex B.V. over de vraag of er een huurovereenkomst tot stand is gekomen. GBH had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen Colorex, waarbij het hof verwijst naar het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 25 september 2002. GBH vorderde betaling van twee bedragen, te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten. In hoger beroep heeft GBH drie grieven aangevoerd, waarbij de kernvraag was of er sprake was van wilsovereenstemming tussen partijen.
Het hof heeft vastgesteld dat er onderhandelingen hebben plaatsgevonden over de verhuur van bedrijfsruimte door GBH aan Colorex. De kantonrechter had in eerste aanleg geoordeeld dat er geen huurovereenkomst tot stand was gekomen, maar het hof kwam tot een andere conclusie. Het hof oordeelde dat de woorden in de brief van Colorex van 15 januari 2001, waarin zij aangaven akkoord te gaan met een voorlopig huurcontract, duiden op een aanvaarding van het aanbod van GBH. Het hof heeft de eerdere beslissing van de kantonrechter vernietigd en geoordeeld dat er wel degelijk een huurovereenkomst tot stand is gekomen.
Daarnaast heeft het hof het beroep van Colorex op dwaling verworpen, omdat zij niet had aangetoond dat GBH haar had misleid of dat er een informatieplicht was geschonden. Het hof heeft Colorex veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag aan GBH, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van GBH toegewezen. Dit arrest benadrukt het belang van duidelijke communicatie en de voorwaarden voor het tot stand komen van een overeenkomst in het civiele recht.