ECLI:NL:GHSHE:2005:AS2624
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. van Teeffelen
- A. Smeenk-Van der Weijden
- J. Schyns
- Rechtspraak.nl
Gezamenlijk gezag over een minderjarige na echtscheiding
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, staat de vraag centraal of beide ouders gezamenlijk gezag uitoefenen over hun minderjarige kind na de echtscheiding. De ouders zijn gescheiden en de echtscheidingsbeschikking is op 27 september 1994 ingeschreven. Het kind is geboren op 16 december 1994, binnen 307 dagen na de ontbinding van het huwelijk, wat volgens artikel 1:197 BW (oud) betekent dat het kind de staat van wettig kind heeft. Dit houdt in dat beide ouders gezamenlijk ouderlijk gezag uitoefenen, tenzij de rechter anders beslist.
De mondelinge behandeling vond plaats op 9 december 2004, waarbij beide ouders en hun advocaten aanwezig waren. De vrouw had het kind in juni 2003 naar Turkije meegenomen en was in september 2003 teruggekeerd zonder het kind. Het hof heeft kennisgenomen van verschillende brieven van de advocaten van beide partijen, waarin zij hun standpunten uiteenzetten. De vrouw heeft aangegeven dat het kind op 27 juli 2004 terugkeerde naar Nederland en dat zij een grotere woning heeft aangevraagd om het kind een stabiele omgeving te bieden.
Het hof concludeert dat er geen bewijs is dat de man het ouderlijk gezag over het kind heeft verkregen, waardoor de vrouw in haar opvatting alleen het gezag heeft. Het hof verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming om een onderzoek te verrichten naar de opvoedingssituatie en de mogelijkheden van beide ouders om het kind op te voeden. De verdere behandeling van de zaak is aangehouden tot de pro forma zitting van 13 mei 2005, in afwachting van de resultaten van het onderzoek.