typ. KD
rolnr. C0300782/HE
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH,
vierde kamer, van 11 januari 2005,
gewezen in de zaak van:
1. [APPELLANT], en
2. [APPELLANTE],
echtelieden, wonende te [plaatsnaam],
appellanten in het principaal appel,
geïntimeerden in incidenteel appel,
procureur: mr. W.J. Liebrand,
[GEÏNTIMEERDE],
wonende te [plaatsnaam],
geïntimeerde in het principaal appel,
appellant in incidenteel appel,
procureur: mr. L.R.G.M. Spronken,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 17 augustus 2004 in het hoger beroep van het door de rechtbank te 's-Hertogenbosch op 7 mei 2003 in conventie en in reconventie gewezen vonnis tussen enerzijds [appellant] en [appellante] - hierna tezamen wederom aan te duiden als [appellant] - als gedaagden in conventie en eisers in reconventie, en [geïntimeerde] anderzijds als eiser in conventie en verweerder in reconventie.
6. Het tussenarrest van 17 augustus 2004
Bij dat arrest is in het incidenteel appel de zaak verwezen naar de rolzitting van het hof teneinde - zulks in verband met het voornemen van het hof om een (of meer) deskundige(n) te benoemen - partijen in de gelegenheid te stellen, [geïntimeerde] als eerste, zich bij akte uit te laten over aantal en perso(o)n(en) van de te benoemen deskundige(n) en (eventuele aanvulling op) de aan de deskundige(n) voor te leggen vraagstelling.
In het incidenteel appel en in het principaal appel werd iedere verdere beslissing aangehouden.
7. Het verdere verloop van de procedure
[geïntimeerde] heeft daarop een akte genomen, waarna ook [appellant] een akte heeft genomen.
Vervolgens hebben onder overlegging van de processtukken opnieuw uitspraak gevraagd.
8. De verdere beoordeling
In het incidenteel appel:
8.1 Partijen hebben over en weer te kennen gegeven in te stemmen met de door het hof in eerdergenoemd tussenarrest onder 4.4.4 geformuleerde vragen, en geen aanvullende vragen te hebben.
8.2 [geïntimeerde] heeft ten aanzien van de persoon van de te benoemen deskundige(n) zijn voorkeur uitgesproken voor één deskundige, door hem met name genoemd, dan wel een van de andere aan diens kantoor verbonden makelaars.
[appellant] vindt het wenselijk dat er twee deskundigen worden benoemd vanwege het mogelijk bestaan van een zakelijke relatie tussen [geïntimeerde] en de door hem voorgestelde makelaar, en noemt zijnerzijds eveneens één, aan een ander makelaarskantoor verbonden, persoon, met het voorstel deze als tweede deskundige te benoemen.
8.3 Het hof had in zijn tussenarrest onder 4.4.5 bij partijen op een eensluidend voorstel aangedrongen. Nu partijen evenwel blijkens hun uitlatingen bij akte er niet in zijn geslaagd daarover tot overeenstemming te komen, en het hof van oordeel is dat te dezer zake met één - van partijen onafhankelijke - deskundige kan worden volstaan, zal het hof daarom overgaan tot benoeming van
de heer W.A. Bertens,
Makelaardij Bertens B.V.,
Durendaelweg 78 - 5056 MX Berkel Enschot,
tel. 013-533 33 37,
die zich bereid verklaard heeft een eventuele benoeming te aanvaarden, tot deskundige te dezer zake; zulks ter beantwoording van de vragen als door het hof - met instemming van partijen - in meergenoemd tussenarrest onder 4.4.4 omschreven, die het hof voor de goede orde hier herhaalt:
a. De koopovereenkomst tussen partijen, gesloten in september 2001, betreft het appartement [adres] te [plaatsnaam] met toebehoren en bijbehorende voorzieningen. Maakt het naar Uw oordeel bij een dergelijk appartement verschil voor de koopsom of het appartement een oppervlakte van 225 m2 dan wel 209 m2 heeft?
Met andere woorden: zou de koper, in de wetenschap dat het appartement een oppervlakte had van 209 m2 in plaats van 225 m2, in redelijkheid minder betaald hebben dan hij betaald heeft?
b. Indien U van oordeel bent, dat in het onderhavige geval, bij dit verschil in oppervlakte (van ca. 16 m2) een geringere waarde aannemelijk is, hoe moet dan de eventuele minderwaarde - in redelijkheid - worden bepaald en op hoeveel schat U als deskundige die minderwaarde?
c. Geven de gedingstukken in eerste aanleg en in hoger beroep U verder nog aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen, die voor een goede beoordeling van deze zaak van belang zijn en zo ja, welke?
8.4 Zoals in dat arrest ook reeds overwogen, zullen de kosten van de deskundige voorshands ten laste van [geïntimeerde] worden gebracht.
Mitsdien moet thans als volgt worden beslist.
in het incidenteel appel:
bepaalt dat een deskundigenonderzoek zal worden verricht naar de in rechtsoverweging 8.3 van dit arrest (gelijk in rechtsoverweging 4.4.4 van het eerder gewezen tussenarrest) onder a. tot en met c. geformuleerde vragen;
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
de heer W.A. Bertens,
Makelaardij Bertens B.V.,
Durendaelweg 78,
5056 MX Berkel Enschot,
tel. 013-533 33 37;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof;
verzoekt de deskundige tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek zal aanvangen nadat de griffier heeft bericht dat het voorschot is ontvangen;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekende bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op drie maanden nadat door de griffier is bericht dat het voorschot is ontvangen en dat met het onderzoek kan worden aangevangen;
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van Eur. 1.785,-- incl. BTW, tenzij (een) partij(en) binnen veertien dagen na deze uitspraak tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft (hebben) gemaakt; in dat geval zal het hof op het bezwaar beslissen en de hoogte van het voorschot bepalen;
bepaalt dat partij [geïntimeerde] dat voorschot van Eur. 1.785,-- incl. BTW zal overmaken naar rekeningnummer 19.23.06.081 ten name van Gerechtshof 's-Hertogenbosch 433 te 's-Hertogenbosch;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige zal toezenden;
bepaalt dat [geïntimeerde] binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zal stellen en dat partijen alle door de deskundige gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken dat aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding dient te worden gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verwijst de zaak naar de rolzitting van dinsdag 31 mei 2005 voor memorie na deskundigenonderzoek, aan de zijde van [geïntimeerde];
in het incidenteel appel verder en in het principaal appel:
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. De Groot-Van Dijken, Huijbers-Koopman en De Klerk-Leenen, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 11 januari 2005, en ondertekend door de griffier en de rolraadsheer.