ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9427
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- A. Feith
- M. Hendriks-Jansen
- J. Fikkers
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid in hoger beroep bij vordering onder de € 1.750
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 februari 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een vordering die door de kantonrechter in eerste aanleg is behandeld, waarbij de vordering inclusief rente niet meer bedroeg dan € 1.750. Dit bedrag valt onder de bepalingen van artikel 332 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat hoger beroep uitsluit voor vorderingen van deze omvang. De appellant, die in hoger beroep ging, stelde dat hij ontvankelijk was in zijn appel, omdat de kantonrechter zou hebben gehandeld in strijd met de beginselen van een goede procesorde. Het hof oordeelde echter dat de jurisprudentie die stelt dat appelverboden onder bepaalde omstandigheden kunnen worden doorbroken, niet van toepassing is op appelverboden die voortvloeien uit een gering financieel belang. Het hof concludeerde dat de appellant niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep, zowel voor het eindvonnis als voor de tussenvonnissen. De proceskosten werden aan de appellant opgelegd, aangezien hij in het ongelijk was gesteld. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de regels omtrent hoger beroep in civiele zaken, vooral wanneer het gaat om vorderingen die onder de drempel van € 1.750 blijven.