ECLI:NL:GHSHE:2005:AT1530
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Feith
- A. Hendriks-Jansen
- J. Spoor
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep met betrekking tot erfdienstbaarheid van uitweg
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 maart 2005, betreft het een hoger beroep van een tussenvonnis en eindvonnis van de rechtbank te Roermond. De appellant, vertegenwoordigd door procureur mr. A.M.H.C. Coppens, heeft een voorlopige voorziening gevraagd in het kader van een geschil over een erfdienstbaarheid van uitweg. De appellant vorderde onder andere een schadevergoeding van € 36.000,-- en € 8.509,-- als gevolg van waardevermindering van onroerend goed door het niet vestigen van de erfdienstbaarheid. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door procureur mr. Ph.C.M. van der Ven, heeft in incidenteel appel vier grieven aangevoerd en verzocht om afwijzing van de vorderingen van de appellant.
Het hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerde niet heeft aangetoond dat zij een spoedeisend belang heeft bij het opheffen van het conservatoir derdenbeslag dat door de appellant was gelegd. Het hof oordeelt dat de vordering van de geïntimeerde niet-ontvankelijk is, omdat er geen dringende noodzaak is aangetoond voor de gevraagde voorlopige voorziening. De uitspraak van het hof houdt in dat de geïntimeerde in de kosten van het incident wordt veroordeeld. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting en ondertekend door de griffier en de rolraadsheer.