ECLI:NL:GHSHE:2005:AT5298
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Rijken
- A. Bergkotte
- J. Mooy
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot cocaïne
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 mei 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Breda. De verdachte, geboren in Kaapverdië, werd beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een verbod op basis van de Opiumwet. De zaak draait om de reis van de verdachte op 12 juni 2004, waarbij zij van Kaapverdië via Portugal naar Parijs reisde. Aanvankelijk verklaarde zij dat haar doel een bezoek aan Parijs was, maar later kwam naar voren dat zij naar Rotterdam wilde gaan om haar nichtjes te bezoeken. Tijdens haar verblijf in Parijs kwam zij in contact met een mededader, die haar zou helpen naar Nederland te reizen.
De verdachte heeft tijdens haar verhoren verschillende verklaringen afgelegd, die niet consistent waren. Ze heeft verklaard dat ze een koffer voor iemand anders mee zou nemen, maar later ontkende ze dit. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk met een ander de in de bewezenverklaring genoemde drugs Nederland heeft binnengebracht. De verdachte werd geconfronteerd met tegenstrijdigheden in haar verklaringen, wat leidde tot de conclusie dat haar verklaringen niet geloofwaardig waren.
Het hof heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de gevaren die hard drugs met zich meebrengen voor de gezondheid van gebruikers en de samenleving. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, waarbij rekening is gehouden met de tijd die zij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De beslissing is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 27 en 47 van het Wetboek van Strafrecht.