4.2.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
a. Op of omstreeks 26 mei 2000 heeft [appellante] met de rechtsvoorganger van Dexia, Bank Labouchère N.V. h.o.d.n. Legio-Lease (hierna: de bank), een op 25 mei 2000 gedateerde schriftelijke overeenkomst gesloten genaamd WinstVerDriedubbelaar met betrekking tot door de bank op 24 mei 2000 gekochte aandelen ABN Amro, Ahold en ING, alsmede een tweetal door de bank nog te kopen pakketten aandelen ABN Amro, Ahold en ING.
b. De overeenkomst is aangegaan voor de duur van 36 maanden, te rekenen vanaf de eerste aankoop van de aandelen op 24 mei 2000.
c. In de overeenkomst is bepaald dat [appellante] de aandelen van de bank least tegen een leasesom van f. 52.144,63.
d. Op grond van artikel 3 van de overeenkomst is [appellante] deze leasesom aan de bank verschuldigd als volgt:
- 36 gelijke, opeenvolgende maandtermijnen van
f. 251,20, voor het eerst te voldoen op of omstreeks de 1e van de maand volgend op de eerste aankoopdag van de aandelen;
- op of omstreeks de 35e maand: f. 100,--;
- aan het einde van de lease-overeenkomst het restant ad f. 43.001,39. Daarbij is bepaald dat dit restant in principe wordt verrekend met de verkoopopbrengst van de aandelen.
e. Voorts is in de overeenkomst onder andere bepaald:
'5. Zodra lessee al datgene aan Legio-Lease heeft betaald wat hij haar krachtens deze lease-overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd is of zal worden, is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar van de waarden (bedoeld zijn de aandelen, hof) geworden.
8. Aan het einde van de looptijd heeft lessee het recht om deze lease-overeenkomst te verlengen voor een periode van 36 maanden.'
f. De op de overeenkomst toepasselijke Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease bepalen onder meer:
'2. Legio-Lease en lessee komen overeen dat het eigendom van de waarden op lessee overgaat door vervulling van de opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. Teneinde te bewerkstelligen dat lessee alsdan van rechtswege eigenaar van de waarden wordt, worden de in de overeenkomst genoemde waarden voorwaardelijk overgedragen aan lessee en wel onder de opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. Deze voorwaardelijke overdracht geschiedt doordat genoemde waarden onverwijld na verkrijging ervan door Legio-Lease ten name van lessee worden bijgeschreven in de administratie van Bank Labouchere, overeenkomstig artikel 17 van de Wge, ter uitvoering van de in de eerste zin van dit artikel omschreven verbintenis tot voorwaardelijke overdracht. Legio-Lease behoudt het eigendom van de waarden totdat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan en blijft als zodanig bevoegd over de waarden te beschikken zonder dat dit ten nadele van lessee werkt. (...)
3. Alle baten en waardeveranderingen van de waarden komen lessee toe. (...)
10. Indien lessee aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan, zullen de waarden aan lessee worden uitgeleverd, tenzij lessee alsdan mededeelt de voorkeur te geven aan de verkoop van de waarden. De verkoopopbrengst zal in dat geval door Legio-Lease aan lessee worden uitbetaald. Verkoop vindt zo spoedig mogelijk na opdracht daartoe plaats.'
g. Op 26 mei 2003, na afloop van de overeenkomst, heeft Dexia de aandelen met verlies verkocht. In verband daarmee heeft Dexia naar [appellante] een eindafrekening ad E. 11.816,62 gestuurd, te voldoen door [appellante].
h. Sinds mei 2003 is de echtgenoot van [appellante], [naam], op de hoogte van voornoemde overeenkomst tussen [appellante] en - thans - Dexia.
i. Bij brief van 17 juni 2003 heeft mr. Lina aan Dexia medegedeeld dat de echtgenoot van [appellante] de overeenkomst tussen [appellante] en Dexia vernietigt, omdat hij voor die overeenkomst geen toestemming als bedoeld in artikel 1:88 lid 1 sub d BW heeft verleend aan [appellante].
j. In reactie daarop heeft Dexia bij brief van 3 juli 2003 geschreven dat voor de overeenkomst geen toestemming was vereist van de echtgenoot van [appellante], en dat Dexia de uitgebrachte vernietigingsverklaring daarom niet accepteert.
k. Vervolgens heeft [appellante] nog een bedrag van E. 113,99 aan Dexia betaald. Ondanks aanmaningen heeft [appellante] het restantbedrag van de eindafrekening, E. 11.702,63, niet voldaan.