4.4.1. Het hof zal grief 1 en 2 gezamenlijk behandelen. De eerste grief is gericht tegen r.o. 3.1. van het vonnis, waarin de rechtbank kort gezegd overwoog dat [geïntimeerden] - thans is alleen nog aan de orde [geïntimeerde] - de uitkomst van het taxatierapport van Troostwijk niet hebben beïnvloed. Met grief 2 klagen [appellanten] tegen het oordeel in r.o. 3.2. dat met het rapport NTAB niet gegeven is dat het rapport Troostwijk onjuist is, en voorts dat - zo al aangenomen kan worden dat het rapport Troostwijk onjuist is - niet is komen vast te staan dat [geïntimeerden] er mee bekend waren of behoorden te zijn dat het rapport Troostwijk onjuist was en daarover jegens [appellant 4] hebben gezwegen en dat er geen mededelingsplicht zijdens [geïntimeerden] bestond ten aanzien van de waarde waarvoor zij de inventaris verzekerd hadden. Voorts overweegt de rechtbank ten onrechte dat het rapport Troostwijk geen belangrijke rol heeft gespeeld bij het totstandkomen van de koopprijs. Om die redenen passeert de rechtbank het aanbod van [appellant 4] om te bewijzen dat het rapport Troostwijk onjuist is, als niet beslissend.
4.4.2. In de toelichting op grief 2 (in combinatie met mvg nr 11) wordt als extra grondslag voor de vorderingen van [appellanten] gegeven dat er sprake is van non-conformiteit in de zin van art. 7:17 BW.
Het hof verwerpt deze nieuwe grondslag aanstonds. Het verwijt dat [appellanten] aan [geïntimeerde] wordt gemaakt, heeft naar het oordeel van het hof niets van doen met art. 7:17 BW (al dan niet jo 7:47 BW), nu het hier niet gaat om het ontbreken van bepaalde eigenschappen, maar om de waarde van de aandelen die volgens [appellanten] niet correspondeerde met hetgeen [appellant 4] mocht verwachten op grond van de uitlatingen zijdens [geïntimeerde].
4.4.3. (Reeds) in eerste aanleg heeft [appellant 4] gesteld dat de waarde van de standbouwmaterialen voor haar heel belangrijk was in relatie tot de koopprijs van de aandelen en heeft zij aangeboden te bewijzen dat het rapport van Troostwijk hierbij een belangrijke rol heeft gespeeld en voor haar de basis van de onderhandelingen was. Zij heeft voorts gesteld dat [geïntimeerde] haar dat rapport heeft gegeven. In het kader van een eigen inventarisatie viel de waarde van de inventaris tegen, en heeft [appellant 4] een hernieuwde officiële taxatie (resulterend in rapport NTAB) laten uitvoeren, aldus [appellant 4].
4.4.4. [geïntimeerde] ontkent deze stellingen gemotiveerd en wijst daarbij op overgelegde (kantoor)verklaringen van [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3]. [geïntimeerde] ontkent voorts met klem dat het rapport Troostwijk onjuist is.
4.4.5. Het hof is van oordeel dat [appellanten], conform haar, in appel herhaalde, bewijsaanbod, dienen te worden toegelaten tot het bewijs van hun stelling dat het rapport Troostwijk onjuist is. Grief 2 slaagt derhalve in zoverre. Het komt het hof geraden voor dat, gezien de financieel-technische aspecten van de zaak, dit bewijs primair door middel van geschrift wordt geleverd.
Het hof zal [appellanten] in de gelegenheid stellen bij akte bewijsstukken over te leggen. In die akte kunnen [appellanten] (tevens) mededelen of zij het bewijs - mede - op andere wijze willen leveren, en zo ja op welke wijze.
4.4.6. Voorts wenst het hof van beide partijen inlichtingen omtrent de volgende vragen te ontvangen, nu de overgelegde stukken hieromtrent onvoldoende duidelijkheid verschaffen:
1) Hoe is de koopprijs van de aandelen precies tot stand gekomen?
2) Wat heeft [getuige 1/ geïntimeerde] (privé dan wel namens [geïntimeerde) omtrent de waarde van de inventaris aan [werknemer 1] (met wie de onderhandelingen toen gevoerd werden, en wiens plaats als contractpartner door [appellant 4] is ingenomen) medegedeeld?
3) Welk onderzoek heeft [werknemer 1] hiernaar zelf verricht?
4) Heeft [appellant 4] nog onderzoek verricht naar de waarde van de inventaris?
5) Hoe heeft de "in de plaatstelling" van [werknemer 1] door [appellant 4] precies plaatsgehad en wat wordt bedoeld met "[appellant 4] heeft - onder de voorwaarden in de overeenkomst genoemd - de aandelen gekocht"?
4.4.7. Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen en iedere verdere beslissing aanhouden.