ECLI:NL:GHSHE:2005:AT9936
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep kort geding
- M. Brandenburg
- A. Meulenbroek
- J. Feddes
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over ontruiming van woning en toegang tot bar tussen vader en dochter
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een vader en zijn dochter over de ontruiming van een woning en de toegang tot een bar die door de dochter wordt geëxploiteerd. De vader heeft sinds 1975 samen met zijn echtgenote een bar geëxploiteerd, en de dochter heeft deze bar per 1 januari 1997 overgenomen. Na het overlijden van de moeder in 2001 zijn de vader en dochter samen in de woning boven de bar blijven wonen. In het najaar van 2004 zijn er echter ernstige spanningen ontstaan tussen hen, wat heeft geleid tot de beslissing van de dochter om de woning te verlaten. De vader heeft daarop de toegang tot de bar en de woning voor de dochter geblokkeerd.
De dochter heeft in kort geding ontruiming van de woning gevorderd, evenals een straatverbod en de afgifte van sleutels van de bar en een kluis. De voorzieningenrechter heeft de vader veroordeeld tot ontruiming en afgifte van de sleutels, maar heeft de overige vorderingen afgewezen. De vader is in hoger beroep gegaan tegen deze uitspraak.
In hoger beroep heeft het hof de feiten opnieuw beoordeeld. De vader stelt dat hij huurder is van de woning en dat de dochter geen recht heeft op ontruiming. De dochter betwist dit en stelt dat zij na de overname van de bar de huur is gaan betalen en dat de huurovereenkomst met de verhuurder is geëindigd toen zij de panden kocht. Het hof oordeelt dat de dochter, gezien de omstandigheden, recht heeft op ontruiming van de woning, omdat de spanningen tussen hen een gezamenlijke bewoning onmogelijk maken. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en compenseert de proceskosten tussen partijen.