ECLI:NL:GHSHE:2005:AU4096

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
31 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C0301465-HE
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Etten
  • A. Drijkoningen
  • J. Den Hartog Jager
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontvankelijkheid in hoger beroep

In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 mei 2005, betreft het een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak draait om een huurachterstand en de ontvankelijkheid van het hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door procureur mr. M.H. Kroon, had hoger beroep ingesteld tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Eston Exploitatie B.V., vertegenwoordigd door procureur mr. E.J.P.J.M. Kneepkens. De rechtbank had in eerste aanleg geoordeeld dat de vordering van Eston tot betaling van huurachterstand en ontbinding van de huurovereenkomst niet ontvankelijk was, omdat het totaalbedrag van de vorderingen onder de drempel van € 1.750,- lag, zoals bepaald in artikel 332 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het hof bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de appellant niet ontvankelijk was in zijn hoger beroep, omdat de vordering in eerste aanleg niet aan de vereisten voor appellabiliteit voldeed. Het hof verklaarde de appellant niet ontvankelijk in het hoger beroep en veroordeelde hem in de kosten van de procedure. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor appellanten om te voldoen aan de drempelwaarden voor hoger beroep en de gevolgen van het niet voldoen aan deze vereisten.

Uitspraak

typ. FR
rolnr. C0301465/HE
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
zevende kamer, van 31 mei 2005,
gewezen in de zaak van:
[appellant],
wonende te [gemeente],
appellant bij exploot van dagvaarding van 16 juli 2003,
verder te noemen: [appellant],
procureur: mr. M.H. Kroon,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ESTON EXPLOITATIE B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
geïntimeerde bij gemeld exploot,
verder te noemen Eston,
procureur: mr. E.J.P.J.M. Kneepkens,
op het hoger beroep van het onder zaaknummer 245611 en rolnummer 02/903 door de rechtbank 's-Hertogenbosch, sector kanton, locatie Eindhoven gewezen vonnis van 17 april 2003 tussen Eston als eiseres in conventie, verweerder in voorwaardelijk ingestelde reconventie en [appellant] als gedaagde in conventie, tevens voorwaardelijke eiser in reconventie.
1. Het verloop van het geding in eerste aanleg
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
2. Het verloop van het geding in hoger beroep
2.1. Bij memorie van grieven heeft [appellant] vijf grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot afwijzing van de vordering in conventie en tot toewijzing van de vordering in reconventie (voor zover niet al toegewezen) met veroordeling van Eston in de kosten.
2.2. Bij memorie van antwoord heeft Eston de grieven bestreden.
2.3. [appellant] heeft een akte met twee producties genomen; Eston een antwoordakte met één productie genomen.
2.4. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
Voor de inhoud van de grieven en de toelichting daarop verwijst het hof naar de memorie van grieven.
4. De beoordeling
4.1. Het gaat in de onderhavige zaak om geschillen tussen een verhuurster en een huurder van woonruimte.
4.2. De ontvankelijkheid van het hoger beroep.
4.2.1. Het hof dient ambtshalve te beoordelen of [appellant] in het door hem ingestelde hoger beroep kan worden ontvangen. Hier is van belang het bepaalde in artikel 332 Rv (de inleidende dagvaarding is uitgebracht op 5 februari 2002, zodat het (proces)recht geldt dat op 1 januari 2002 is ingevoerd).
4.2.2. Ingevolge deze bepaling staat geen hoger beroep open indien de vordering waarover de rechter in eerste aanleg te beslissen kreeg (derhalve de vordering zoals deze na eisvermindering luidt), minder beloopt dan E 1.750,- (de gevorderde rente te berekenen tot de datum der inleidende dagvaarding c.q. het moment van instellen van de reconventionele vordering). Ten aanzien van een vordering van onbepaalde waarde (hier: de in reconventie gevorderde verklaring voor recht) geldt dat geen hoger beroep open staat als duidelijk is dat die vordering in feite een waarde vertegenwoordigt van minder dan
E 1.750,-- (aldus de memorie van toelichting op artikel 332 Rv, Van Mierlo, Parlementaire Geschiedenis, p. 456).
Ingevolge lid 3 van artikel 332 Rv is, in geval er een eis in reconventie is ingesteld, voor de appellabiliteit beslissend het totale beloop of de totale waarde van de vordering in conventie en van de vordering in reconventie. Naar het oordeel van het hof kan geen optelling plaatsvinden in het zich hier voordoende geval waarin in conventie en in reconventie hetzelfde gevorderd wordt. In conventie wordt betaling van achterstallige huur gevorderd waarvan in reconventie wordt gevorderd vast te stellen dat deze niet verschuldigd is. Aldus behoefde de kantonrechter maar één keer te beslissen.
Toepassing van de voornemende uitgangspunten op de onderhavige zaak brengt het hof tot het volgende.
4.2.3. Bij inleidende dagvaarding heeft Eston gevorderd de tussen partijen bestaande huurovereenkomst te ontbinden en de ontruiming door [appellant] te bevelen, alsmede betaling gevorderd van de
a. huurachterstand ad E 987,76
b. buitengerechtelijke kosten ad E 136,13
c. rente vanaf 21 mei 2001 over de huurachterstand, p.m.
4.2.4. Bij conclusie van repliek/antwoord heeft Eston haar vorderingen tot ontbinding en ontruiming ingetrokken en is de huurvordering verlaagd tot E 524,62. Deze verlaging is aldus onderbouwd onder punt 14:
Door gedaagde (hof: [appellant]) is 14 x fl. 141,00 = fl. 1.974,00 in mindering gebracht. De door eiseres (hof: Eston) redelijk geachte korting bedraagt evenwel 14 x fl. 58,42 = fl. 817,88. Het verschil tussen beide bedragen is fl. 1.156,12 (E 524,62), hetwelk bedrag gedaagde nog aan eiseres verschuldigd is;
4.2.5. Tot aan de dag der inleidende dagvaarding (5 februari 2002) berekent het hof de wettelijke rente op E 29,39.
4.2.6. In (voorwaardelijke) reconventie (de voorwaarde is in vervulling gegaan) heeft [appellant] een verklaring voor recht gevorderd dat hij bevrijd is uit zijn betalingsverplichting van fl. 141,- (zijnde E 63,98) per maand over de periode 1 december 1998 tot en met januari 2000, derhalve in totaal E 895,76.
Deze verklaring is in het vonnis waarvan beroep gegeven tot het beloop van fl. 58,42 (zijnde E 26,51) per maand, het niet betwiste gedeelte.
In geschil tussen partijen is derhalve (E 63,98 - E 26,51 =) E 37,47 per maand. Dit te berekenen over 14 maanden geeft:
E 524,58, het bedrag dat in eerste aanleg in geschil was als huurachterstand (vgl. rov. 4.2 van het vonnis waarvan beroep). De verklaring voor recht heeft derhalve geen zelfstandige betekenis voor de berekening van het beloop van de waarde van de vorderingen waarover de kantonrechter kreeg te oordelen.
4.2.7. [appellant] heeft voorts in (voorwaardelijke) reconventie betaling gevorderd van fl. 689,01 (zijnde E 312,66) als onverschuldigd betaalde huur over de periode 1 februari 2000 tot en met mei 2000.
4.2.8. Het totale beloop der vorderingen in conventie en reconventie tezamen, waarover de kantonrechter kreeg te oordelen beloopt derhalve:
huurachterstand E 524,62
buitengerechtelijke kosten E 161,99
rente E 29,39
verklaring voor recht nihil
onverschuldigd betaald E 312,66
--------------
totaal E 1.028,66
4.2.9. Als wordt uitgegaan van de (waarde van de) verklaring voor recht (te weten 14 maal fl. 141,- = fl. 1.974,- zijnde E 895,76), in welk geval aan de vordering tot betaling van de huurachterstand geen zelfstandige betekenis toekomt, berekent zich het beloop als volgt:
huurachterstand nihil
buitengerechtelijke kosten E 161,99
rente E 29,39
verklaring voor recht E 895,76
onverschuldigd betaald E 312,66
--------------
totaal E 1.399,80
4.2.10. De conclusie is dan dat tegen het vonnis waarvan beroep geen hoger beroep openstaat. [appellant] zal derhalve niet ontvankelijk worden verklaard in zijn hoger beroep en worden veroordeeld in de kosten van deze instantie.
5. De uitspraak
Het hof:
verklaart [appellant] niet ontvankelijk in het hoger beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van deze instantie aan de zijde van Eston gevallen, tot op heden begroot op E 205,- voor vast recht en op E 948,- voor salaris procureur.
Dit arrest is gewezen door mrs. Van Etten, Drijkoningen en Den Hartog Jager en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 31 mei 2005.
griffier rolraadsheer