ECLI:NL:GHSHE:2005:AU4179
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Feith
- Hendriks-Jansen
- Fikkers
- Rechtspraak.nl
Incident tot voeging in huurkoopovereenkomst tussen Dexia en appellant
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 augustus 2005 uitspraak gedaan in een incident tot voeging. De verzoekster in het incident heeft een incidentele vordering tot voeging ingediend, omdat zij van mening is dat de overeenkomst tussen Dexia en de appellant een huurkoopovereenkomst betreft. Volgens artikel 1:88 lid 1 sub d van het Burgerlijk Wetboek had de appellant toestemming van zijn echtgenote, de verzoekster, nodig voor deze overeenkomst. Aangezien deze toestemming niet was verleend, wenst de verzoekster zich te voegen aan de zijde van de appellant in de hoofdzaak, zodat zij zich kan beroepen op de vernietigingsgrond ex artikel 3:51 lid 3 BW.
Het hof heeft vastgesteld dat de verzoekster een belang heeft in de hoofdzaak, zoals bedoeld in artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), en dat de incidentele vordering tijdig is ingesteld volgens artikel 353 lid 1 jo. 218 Rv. Daarom heeft het hof de vordering tot voeging toegewezen. De beslissing over de kosten van het incident is gereserveerd tot het eindarrest in de hoofdzaak.
In de hoofdzaak had Dexia een geldbedrag van de appellant gevorderd op basis van een aandelenlease-overeenkomst die op of omstreeks 13 december 1999 was gesloten. De kantonrechter had de vordering van Dexia grotendeels toegewezen. De verzoekster in het incident heeft nu de mogelijkheid om zich als gevoegde partij aan de zijde van de appellant te voegen, en het hof heeft de zaak verwezen naar de rolzitting van 13 september 2005 voor de memorie van grieven aan de zijde van de verzoekster.