ECLI:NL:GHSHE:2005:AU5195
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. den Hartog Jager
- A. van den Bergh
- P. Pouw
- Rechtspraak.nl
Beëindiging schuldsanering wegens tekortkomingen in verplichtingen door gedetineerden
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de schuldsanering van twee appellanten, die verdacht worden van het (illegaal) genereren van geld door het ronselen van drugskoeriers. Beide appellanten zijn reeds strafrechtelijk veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf en bevinden zich sinds april 2004 in hechtenis. Tijdens hun detentie hebben zij een inkomen van ongeveer 120 euro per maand, wat volgens het hof niet voldoende is om aan de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling te voldoen. Het hof oordeelt dat de appellanten zich niet maximaal hebben ingespannen om een hoger inkomen te verwerven, wat in strijd is met de geest van de schuldsaneringsregeling. De appellanten zijn niet ter zitting verschenen om hun standpunten toe te lichten, wat ook niet bijdraagt aan hun motivatie en inzet voor de regeling.
De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de appellanten tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit de schuldsanering. De rechter-commissaris heeft verzocht om beëindiging van de schuldsanering op basis van verschillende argumenten, waaronder het niet marktconform zijn van het ontvangen salaris en het niet kunnen voldoen aan de informatieverplichting door hun detentie. De appellanten hebben in hun beroepschrift aangevoerd dat de rechtbank onvoldoende heeft gemotiveerd waarom zij de visie van de rechter-commissaris heeft overgenomen. Zij stellen dat de WSNP hen niet verplicht om een marktconform loon te genereren en dat ook gedetineerden aan hun verplichtingen kunnen voldoen.
Het hof heeft de argumenten van de appellanten niet overtuigend geacht en heeft de vonnissen van de rechtbank Maastricht van 25 mei 2005 bekrachtigd. Het hof concludeert dat de appellanten niet aan hun verplichtingen hebben voldaan en dat er geen omstandigheden zijn die hen hiervan een verwijt kunnen maken. De uitspraak van het hof bevestigt de noodzaak voor schuldenaren om zich in te spannen voor hun schuldsanering, ongeacht hun omstandigheden.