4.2. Het gaat in dit geschil om het volgende.
(a) [geïntimeerde sub 6] is op 13 april 1999 benaderd door de hem bekende [naam], directeur van IBC-Prince, een dochteronderneming van IBC, met de vraag of hij er eventueel voor voelt commercieel directeur van IBC-Prince te worden.
(b) Op 21 april 1999 heeft vervolgens een gesprek plaatsgehad op uitnodiging van [naam], lid van de raad van bestuur van IBC, tussen [naam] voornoemd, [directeur IBC-Prince] voornoemd en [geïntimeerde sub 6]. Tijdens dat gesprek heeft [geïntimeerde sub 6] (in ieder geval) gemeld dat hij een fors financieel geschil had met een ex-compagnon in het project "Hof van Zeeland", [ex-compagnon].
(c) Op 26 april 1999 hebben op het kantoor van [geïntimeerde sub 6] besprekingen plaatsgevonden tussen [directeur IBC-Prince] en [geïntimeerde sub 6] en is een bezoek gebracht aan het bedrijf van [geïntimeerde sub 6] in Noordwelle.
(d) Op 6 juli 1999 heeft een gesprek plaatsgehad tussen [vertegenwoordiger IBC] namens IBC, de boekhouder van [geïntimeerden] [naam] en [naam], een registeraccountant die door [geïntimeerden] was benaderd om de overname te begeleiden. [Vertegenwoordiger IBC] heeft vervolgens boekenonderzoek bij [geïntimeerden] uitgevoerd of doen uitvoeren op 8 en 9 juli 1999.
(e) [accountant namens geïntimeerden] heeft bij brief van 20 augustus 1999 een "notitie ten behoeve van verkoop [geïntimeerden]" (productie 1 bij conclusie van repliek) aan IBC toegezonden. In het begeleidend schrijven deelt [accountant namens geïntimeerden] mee dat de vraagprijs een bedrag van fl. 8.300.000,-- beloopt, nader uit te splitsen in diverse elementen.
(f) Bij brief van 17 september 1999 (productie 2 bij conclusie van repliek) reageert [naam], financieel directeur van IBC, op deze notitie van [accountant namens geïntimeerden]. In de brief wordt een tegenbod gedaan en wordt onder meer opgemerkt:
"Alvorens wij een bindend aanbod doen, zal door ons goedkeuring van onze Raad van Commissarissen verkregen moeten worden. Ook zullen wij uiteraard afzien van een transactie indien de uitkomsten van een door ons eventueel aanvullend nader uit te voeren due diligence onderzoek daartoe aanleiding geven."
(g) Op deze brief heeft [accountant namens geïntimeerden] commentaar geleverd bij brief van 21 september 1999 (productie 3 bij conclusie van repliek). Aan het slot van deze brief merkt [accountant namens geïntimeerden] onder meer op:
"Indien u behoefte heeft aan nader onderzoek naar aanleiding van de bovenstaande, objectief meetbare argumenten, dan zullen wij u daartoe graag in de gelegenheid stellen. Wij zullen het wel zeer op prijs stellen indien wij aanstaande vrijdag een afspraak met u kunnen plannen teneinde te trachten definitieve afspraken te maken. Voortduring van de huidige onzekerheid is zowel voor IBC- Prince, als operationeel voor [aannemingsbedrijf], ongewenst want indien niet tot overeenstemming wordt gekomen, dan zal [geïntimeerde sub 6] spoedig enige organisatorische maatregelen moeten nemen binnen zijn organisatie.
Wilt u daarom zo vriendelijk zijn om het bovenstaande zo spoedig mogelijk op haar merites te beoordelen, zonodig deze week nader onderzoek (laten) verrichten en ons een afspraak voor aanstaande vrijdag bevestigen teneinde te proberen tot een "closing" te komen?"
(h) Op 5 oktober 1999 heeft [accountant namens geïntimeerden] opnieuw een brief (productie 4 bij conclusie van repliek) gestuurd naar IBC, kennelijk na eerder telefonisch commentaar van [financieel directeur IBC] voornoemd op de eerdere voorstellen van [accountant namens geïntimeerden]. Deze brief besluit met het volgende:
"Zover wij kunnen beoordelen is het enige punt dat ons thans nog scheidt een verschil van fl. 125.000,-- inzake de prijs van de aandelen van [aannemingsbedrijf] Wij verzoeken u om op dit punt nog eens te beraden en tegemoet te komen aan de door ons gevraagde prijs, waarna algehele overeenstemming zal zijn bereikt."
(i) Bij brief van 8 oktober 1999 (productie 5 bij conclusie van repliek) heeft [financieel directeur IBC] op deze brief geantwoord. De brief besluit met de volgende zin:
"Wij hopen dat u zich met de inhoud van deze brief akkoord kunt verklaren, zodat wij dit ter goedkeuring aan onze Raad van Commissarissen kunnen voorleggen."
(j) Bij brief van 8 oktober 1999 (productie 6 bij conclusie van repliek) deelt [accountant namens geïntimeerden] aan [financieel directeur IBC] mee:
"Dank voor uw brief. Onze cliënt kan hiermee instemmen zodat thans op hoofdlijnen wilsovereenstemming aanwezig is.
Maandag a.s. neem ik contact met u op om afspraken te maken voor het vervolgtraject."
(k) Bij brief van 12 november 1999 (productie 7 bij conclusie van repliek) deelt [accountant namens geïntimeerden] aan [financieel directeur IBC] mee:
"Op verzoek van [geïntimeerde sub 6 en echtgenote] zenden wij u bijgaand de concept intentieverklaring tot overdracht van [aannemingsbedrijf]. In dit concept zijn de tussen partijen gemaakte afspraken verwerkt. Graag zouden wij op korte termijn een bespreking met u plannen om dit concept te bespreken.
Mocht u voorts nog vragen of opmerkingen hebben dan horen wij dat graag."
(l) Op 22 november 1999 heeft IBC een anonieme fax (productie 13 bij conclusie van repliek) ontvangen met beschuldigingen aan het adres van [geïntimeerde sub 6]. Nadat deze fax was voorgelegd aan [geïntimeerde sub 6] heeft deze de fax in een aan IBC gezonden notitie (productie 14 bij conclusie van repliek) puntsgewijs besproken.
(m) Bij brief van 17 januari 2000 (productie 10 bij conclusie van repliek) heeft [lid raad van bestuur IBC], namens de Raad van Bestuur van IBC aan [geïntimeerden] het volgende meegedeeld:
"Helaas moeten wij u in dit stadium meedelen dat wij na ampele overweging besloten hebben om het lopende traject met betrekking tot een mogelijke overname van uw bedrijf te beëindigen.
Met name speelt in onze overwegingen (die we ook besproken hebben met onze commissarissen) een rol dat het succes en de mogelijke synergievoordelen van een eventuele overname bedreigd worden door negatieve associaties in de regio in Zeeland in verband met de kwestie rondom "Ecoparks".
Wij zullen dan ook niet verder gaan met het lopende due diligence onderzoek."
(n) In het begin van 2001 is IBC gefuseerd met Heijmans N.V. zo heeft mr. Van Leeuwen tijdens het pleidooi op 13 juni 2005 meegedeeld; van Heijmans maakte toen deel uit de Walcherse Bouw Unie, evenals [aannemingsbedrijf] een in Zeeland gevestigd bouwbedrijf.
(o) In eerste aanleg heeft [geïntimeerden] gevorderd te verklaren voor recht primair dat tussen eisers en IBC een overeenkomst tot stand was gekomen, dan wel subsidiair dat de onderhandelingen tussen partijen in een zodanig stadium waren gekomen dat eisers erop mochten vertrouwen dat een overeenkomst tot stand zou komen met een aantal, in de dagvaarding nader omschreven, elementen, en voorts IBC te veroordelen de door eisers geleden schade te vergoeden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
In reconventie heeft IBC gevorderd - indien moet worden vastgesteld dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen - deze overeenkomst te vernietigen op grond van dwaling en bedrog, en voorts gevorderd gedaagden te veroordelen aan IBC een bedrag van fl. 50.000,00 te betalen in verband met de kosten van de onderhandelingen tussen partijen.
(p) Voorafgaand aan de onderhavige procedure is bij de rechtbank te 's-Hertogenbosch op verzoek van [geïntimeerden] een voorlopig getuigenverhoor gehouden. Daarbij zijn als getuigen gehoord: [naam], directeur juridische zaken van IBC, en [accountant namens geïntimeerden], [boekhouder geïntimeerden], [vertegenwoordiger IBC], en [lid raad van bestuur IBC] voornoemd (zie processen-verbaal, overgelegd als producties 11 en 12 conclusie van repliek).
(q) De rechtbank heeft in conventie de subsidiaire vordering van [geïntimeerden] toegewezen en in reconventie de vorderingen van IBC afgewezen.
(r) In hoger beroep vordert IBC in conventie alsnog afwijzing van de vorderingen van [geïntimeerde sub 6] en toewijzing van hetgeen zij in eerste aanleg in reconventie had gevorderd.