ECLI:NL:GHSHE:2005:AU6558
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep kort geding
- M. Feith
- H. Hendriks-Jansen
- A. Spoor
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de voorzieningenrechter in kort geding bij vorderingen op basis van overeenkomsten en onrechtmatige daad
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 augustus 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep van een kort geding. De appellanten, bestaande uit vier echtelieden, hebben vorderingen ingesteld tegen verschillende vennootschappen en hun bestuurders, die betrokken waren bij de bouw en verkoop van chalets in Portugal. De voorzieningenrechter had eerder de vorderingen van de appellanten afgewezen, met uitzondering van enkele vorderingen tegen één van de geïntimeerden, [geïntimeerde sub 2]. Het hof oordeelt dat de voorzieningenrechter terecht bevoegd was om kennis te nemen van de vorderingen op basis van de EEX-verordening, en dat de vorderingen van de appellanten niet-ontvankelijk waren verklaard voor wat betreft bepaalde geïntimeerden.
Het hof heeft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter bevestigd, ook al was er een procedure aanhangig in Portugal. De appellanten hebben vorderingen ingesteld die betrekking hebben op de nakoming van overeenkomsten en onrechtmatige daad. Het hof heeft geoordeeld dat de vorderingen van de appellanten, waaronder de levering van water en elektriciteit, onder de bevoegdheid van de Nederlandse rechter vallen. Het hof heeft ook vastgesteld dat de appellanten als consumenten kunnen worden aangemerkt, wat hun bescherming onder de EEX-verordening versterkt.
De uitspraak bevat ook een beoordeling van de aansprakelijkheid van de bestuurders van de vennootschappen, waarbij het hof oordeelt dat in het kort geding geen veroordeling op grond van bestuurdersaansprakelijkheid kan worden uitgesproken. Het hof heeft de vorderingen van de appellanten voor een deel toegewezen, waaronder het recht op ongestoord genot van hun woningen en de levering van nutsvoorzieningen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een goede rechtsbedeling en de bescherming van consumenten in internationale geschillen.