ECLI:NL:GHSHE:2005:AU8566

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
20-007179-05
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van het mandaatverbod in de Gemeentewet en de toepassing op verblijfsontzeggingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 oktober 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Roermond. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk niet voldoen aan een bevel tot verblijfsontzegging, afgegeven door de burgemeester van de gemeente Venlo. De tenlastelegging betrof twee incidenten waarbij de verdachte zich niet aan de verblijfsontzegging hield, die gold van 2 tot en met 30 december 2004. De raadsman van de verdachte voerde aan dat het mandaat dat de burgemeester had verleend in strijd met de wet was, omdat artikel 177 lid 2 van de Gemeentewet geen mandatering aan politieambtenaren toestaat voor besluiten van de gemeenteraad. Het hof heeft de wetsgeschiedenis van artikel 177 Gemeentewet bestudeerd en geconcludeerd dat de wetgever geen uitzonderingspositie heeft gecreëerd voor besluiten van de raad. Het hof oordeelde dat de burgemeester niet bevoegd was om de verblijfsontzegging te mandateren aan politieambtenaren, en dat de besluiten van de raad onder het mandaatverbod vallen. Hierdoor kon niet worden bewezen dat de verdachte de hem ten laste gelegde feiten had begaan. Het hof heeft het vonnis van de eerste rechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt de strikte naleving van de wettelijke bepalingen omtrent mandaatverlening en de bevoegdheden van de burgemeester in relatie tot de gemeenteraad.

Uitspraak

Parketnummer: 20-007179-05
Uitspraak : 5 oktober 2005
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Roermond van 2 maart 2005 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 04-058130-04 en 04-058149-04, tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en te dien aanzien opnieuw rechtdoende bewezen zal verklaren hetgeen verdachte onder parketnummers 04-058130-04 en 04-058149-04 is tenlastegelegd en verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken.
Verdachtes raadsman heeft het hof primair verzocht om vrijspraak om redenen als na te noemen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
parketnummer 04-058130-04
Hij op of omstreeks 20 december 2004 in de gemeente Venlo, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel verblijfsontzegging, afgegeven voor de periode van 2 december 2004 (17.00) tot en met 30 december 2004 (17.00 uur), krachtens artikel 3:6 en/of 2:75 Algemene plaatselijke verordening gemeente Venlo, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door of namens de Burgemeester van de gemeente Venlo en wel door [verbalisant], surveillant van politie, die was belast met de uitoefening van enig toezicht door toen en aldaar met dat opzet te verblijven binnen het in het bevel aangewezen gebied, te weten de Maaskade.
parketnummer 04-058149-04
hij op of omstreeks 23 december 2004 in de gemeente Venlo, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel verblijfsontzegging, afgegeven voor de periode van 2 december 2004 te 17.00 uur tot en met 30 december 2004 te 17.00 uur, krachtens artikel 2:75 Algemene plaatselijke verordening gemeente Venlo, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door of namens de Burgemeester van de gemeente Venlo en wel door [verbalisant], surveillant van politie, die was belast met de uitoefening van enig toezicht door toen en aldaar met dat opzet te verblijven binnen het in het bevel aangewezen gebied, te weten de Puteanusstraat.
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat bij gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 04-058130-04 en parketnummer 04-058149-04 ten laste gelegde heeft begaan, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft de raadsman betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken omdat:
primair: het door de burgemeester verstrekte mandaat in strijd met de wet is verleend, nu art. 177 lid 2 Gemeentewet zich uitdrukkelijk en ondubbelzinnig verzet tegen machtiging door de burgemeester van zijn besluiten op grond van de APV Venlo aan ambtenaren van politie,
subsidiair: de burgemeester, als deze een bevel verblijfsontzegging oplegt, niet aan te merken is als een 'ambtenaar met enig toezicht belast' als bedoeld in art. 184 van het Wetboek van Strafrecht, en
meer subsidiair: een bevel verblijfsontzegging geen 'bevel' is als bedoeld in art. 184 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt:
Vooropgesteld zij dat het hier gaat om een door de gemeenteraad van Venlo in art. 2:75 APV Venlo aan de burgemeester toegekende bevoegdheid en niet om een burgemeestersbevoegdheid rechtstreeks voortvloeiend uit de artt. 172 en volgende van de Gemeentewet.
Uit art. 10:3 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht volgt dat een bestuurorgaan mandaat kan verlenen, tenzij a. bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of b. de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.
Ad a. Tot 16 januari 2002 luidde de tekst van art. 177 Gemeentewet:
'De burgemeester kan een in de gemeente dienstdoende ambtenaar van politie machtigen tot uitvoering van zijn besluiten, met uitzondering van besluiten voortvloeiende uit de art. 154a, 172, 173, 174, tweede lid, 175, 176 en 176a, en van besluiten van de raad'
Op grond van deze tekst kon de burgemeester dus uitvoering van besluiten van de raad aan politieambtenaren mandateren, nu de passage na de laatste komma(en besluiten van de raad) niet werd beheerst door de uitzonderingsclausule.
Bij de voorlaatste wijziging van de Gemeentewet (inwerkingtreding 16 januari 2002, Stb. 13) is art. 177 Gemeentewet evenwel in die zin gewijzigd dat - voor zover hier van belang - geen machtiging kan worden verleend tot mandatering aan politieambtenaren van 'beslissingen' van de raad. De laatste wijziging van art. 177 lid 2 Gemeentewet (inwerkingtreding 15 september 2002, Stb. 420) betreft slechts de aanvulling in de opsomming van wetsartikelen. Art. 177 lid 2 Gemeentewet luidt thans:
'Geen machtiging wordt verleend tot het nemen van besluiten ingevolge artikelen 151b, 154a, 172, 173, 174, tweede lid, 174a, 175, 176 en 176a en tot uitvoering van beslissingen van de raad'.
Blijkens de wetsgeschiedenis dient het begrip 'beslissingen' in art. 177 Gemeentewet ruim te worden uitgelegd (zie bijv. Kamerstukken II 2000/01, 27 547, nr. 3, p. 2 en nr. 5 p. 2). Onder dit begrip vallen derhalve ook 'verordeningen' van de raad. Ook het opleggen van een verblijfsontzegging op grond van de APV Venlo moet dus worden gezien als de uitvoering van een beslissing van de raad.
Uit de wetsgeschiedenis die heeft geleid tot de totstandkoming van de wijzigingen van art. 177 Gemeentewet in 2002 blijkt op geen enkele wijze dat de wetgever heeft beoogd een uitzonderingspositie op het mandaatverbod te creëren voor de besluiten van de raad. Daarom dient art. 177 lid 2 Gemeentewet volgens het hof te worden uitgelegd conform de volstrekt duidelijke bewoordingen van de bepaling en is hier derhalve sprake van een wettelijk voorschrift, als bedoeld in art. 10:3 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht, dat 'anders bepaalt'.
Dit leidt ertoe in deze zaak dat de beschikking verblijfsontzegging van 2 december 2004 namens de burgemeester genomen door [verbalisant] onbevoegd is genomen. Niet kan worden bewezen dat deze verblijfsontzegging krachtens art. 2:75 APV Venlo, althans enig wettelijk voorschrift, is genomen, zodat de verdachte zowel van het feit met parketnummer 04/058130-04, als van het feit met parketnummer 04/058149-04 dient te worden vrijgesproken.
Het primaire verweer van de raadsman treft derhalve doel.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder parketnummer 04-058130-04 en parketnummer 04-058149-04 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. J.M.W.M. van den Elzen, voorzitter,
mrs. W.E.C.A. Valkenburg en A.H.Q. Goossens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoekstra, griffier,
en op 5 oktober 2005 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.H.Q. Goossens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
- 4 - 20-007179-05