ECLI:NL:GHSHE:2005:AU8607

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
20-007758-05
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Harmsen
  • mrs. Van de Loo
  • mr. De Lange
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vrijspraak in hoger beroep wegens niet voldoen aan politiebevel

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 december 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor het niet voldoen aan een bevel van de politie, zoals vastgelegd in artikel 8 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Tilburg. De verdachte had op 18 juli 2004 in Tilburg opzettelijk geen gevolg gegeven aan een vordering van in uniform geklede ambtenaren van de politie Midden en West Brabant, die hem hadden bevolen zich te verwijderen.

Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep heeft de verdachte meerdere keren verzocht om aanhouding wegens ziekte, maar deze verzoeken zijn niet onderbouwd met medische gegevens. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte hierdoor afstand heeft gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn bij de zitting. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de eerste rechter zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden vrijgesproken.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd en het eerdere vonnis vernietigd. Het hof heeft vastgesteld dat de termen 'bevel' en 'vordering' in deze context gelijkwaardig zijn, waardoor de verdachte niet kon worden vrijgesproken. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een geldboete van 300 euro, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 23, 24, 24c en 184 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer: 20-007758-05
Uitspraak : 6 december 2005
VERSTEK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda van 16 december 2004 in de strafzaak met parketnummer 02-080552-04 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1980],
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Verdachte heeft op 21 november 2005 omstreeks 12.30 uur telefonisch aan de strafgriffie van het hof bericht dat hij in verband met ziekte niet aanwezig kan zijn op de terechtzitting van het hof van 22 november 2005. Verdachte heeft om die reden verzocht om aanhouding van de zaak. Een medewerker van de griffie heeft daarop medegedeeld dat verdachte zijn verzoek om aanhouding nader dient te onderbouwen met een schriftelijke medische verklaring.
Het hof overweegt omtrent het aanhoudingsverzoek van verdachte als volgt.
Reeds op de terechtzitting van dit hof van 16 september 2005 is de behandeling van de zaak aangehouden, omwille van een verzoek om aanhouding wegens ziekte van verdachte.
Dit verzoek heeft verdachte op de ochtend van de terechtzitting telefonisch bij de infobalie van het paleis van justitie gedaan. Verdachte heeft dit eerste verzoek niet nader onderbouwd met medische gegevens.
Deze handelwijze heeft verdachte op 21 november 2005 jongstleden herhaald.
Bij dit telefonische aanhoudingsverzoek is hem expliciet door een griffiemedewerker er op gewezen dat hij het verzoek nader dient te onderbouwen met een schriftelijke medische verklaring. Nu verdachte heeft nagelaten zijn aanhoudingsverzoek nader te onderbouwen met medische gegevens en verdachte ook voorts geen actie heeft ondernomen in verband met dit verzoek om aanhouding in zijn eigen strafzaak, verstaat het hof het in casu zo, dat verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het beroepen vonnis zal worden vernietigd en dat opnieuw rechtdoende verdachte zal worden vrijgesproken van hetgeen hem is ten laste gelegd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 juli 2004 te Tilburg opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 8 van de Algemene Plaatselijke verordening van de gemeente Tilburg, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door (een) aldaar dienstdoende en in uniform geklede ambtenaren/ambtenaar van de politie Midden en West Brabant, die waren/was belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die waren/was belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaren/ambtenaar hem hadden/had bevolen, althans van hem hadden/had gevorderd zich te verwijderen, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 juli 2004 te Tilburg opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 8 van de Algemene Plaatselijke verordening van de gemeente Tilburg, gedaan door aldaar dienstdoende ambtenaren van de politie Midden en West Brabant, die waren belast met de uitoefening van enig toezicht en bevoegd verklaard tot het opsporen en onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaren van hem hadden gevorderd zich te verwijderen, geen gevolg gegeven aan die vordering.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat verdachte moet worden vrijgesproken, nu artikel 8, tweede lid, van de APV van de gemeente Tilburg spreekt van "een bevel", terwijl de betreffende ambtenaren van politie, blijkens de bewoordingen in het daartoe opgemaakte proces-verbaal van aanhouding van de politie Midden en West Brabant, district Tilburg, Team Tilburg Binnenstad, mutatienummer PL2061/04-189338, dossierpagina 4, verdachte hebben "gevorderd" te vertrekken.
Naar het oordeel van het hof dient, mede gelet op de bedoelingen van de betreffende wet- en regelgeving, aan de termen "bevel" en "vordering" een gelijke betekenis te worden toegekend, zodat er op deze grond geen vrijspraak dient te volgen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voorzover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 184 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde oplevert:
Opzettelijk niet voldoen aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar, belast met uitoefening van enig toezicht en bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR 300,00 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 (zes) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. Harmsen, voorzitter,
mrs. Van de Loo en De Lange, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. Van Ham, griffier,
en op 6 december 2005 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
- 5 - 20-007758-05