ECLI:NL:GHSHE:2005:AU8811

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
20-002120-04
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. de Lange
  • A. Harmsen
  • J. van de Loo
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overtreding van het Besluit LPG-tankstations door onvoldoende onderhoud van installatie met lekkage

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 december 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter. De verdachte, een tankstation voor LPG en andere brandstoffen, werd beschuldigd van het niet naleven van kernvoorschrift 10.3 van het Besluit LPG-tankstations. Tijdens een milieucontrole op 27 februari 2003 werd geconstateerd dat de installatie niet in goede staat van onderhoud verkeerde, met een lekkage bij de fakkel/vloeistofafnameleiding. De vertegenwoordiger van de verdachte verklaarde dat preventieve controles pas na de milieucontrole werden uitgevoerd, wat het hof als nalatigheid beschouwde. Het hof benadrukte dat het vrijkomen van LPG-gas een ernstig gevaar voor de omgeving kan opleveren, wat de verdachte een extra zorgplicht oplegt om alle voorschriften na te leven.

De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het eerdere vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een voorwaardelijke geldboete van € 800,--, subsidiair 16 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. Het hof verenigde zich met het beroepen vonnis, behalve wat betreft de strafbaarheid van de verdachte. De verdediging voerde aan dat de verdachte zich kon beroepen op afwezigheid van alle schuld, maar het hof oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor het onderhoud van de installatie en dat er geen feiten waren die de strafbaarheid uitsloten. Het hof bevestigde uiteindelijk het vonnis van de economische politierechter.

Uitspraak

Parketnummer: 20-002120-04
Uitspraak : 23 december 2005
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
economische kamer
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 12 december 2003 in de strafzaak met parketnummer 01-080127-03 tegen:
[verdachte],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats], [adres].
Hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het beroepen vonnis zal worden vernietigd en dat het hof opnieuw rechtdoende verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke geldboete van € 800,--, subsidiair 16 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft hetgeen de economische politierechter heeft overwogen omtrent de strafbaarheid van de verdachte.
Strafbaarheid van de verdachte
Ter gelegenheid van de terechtzitting in hoger beroep is door de vertegenwoordiger van verdachte een beroep gedaan op afwezigheid van alle schuld, op basis waarvan verdachte van alle rechtsvervolging dient te worden ontslagen, althans zo wordt het verweer verstaan.
Het hof overweegt te dien aanzien als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is onder meer gebleken dat:
- er op 27 februari 2003 bij verdachte een integrale milieucontrole werd uitgevoerd in de inrichting van verdachte gevestigd aan de [adres] te [woonplaats];
- de inrichting van verdachte betreft een tankstation voor LPG en andere brandstoffen;
- bij die milieucontrole werd geconstateerd dat kernvoorschrift 10.3 - verbonden aan het Besluit LPG-tankstations - niet of onvoldoende werd nageleefd, aangezien de installatie niet in goede staat van onderhoud verkeerde, nu is geconstateerd dat er een (kleine) lekkage was bij de fakkel/vloeistofafnameleiding nabij de blindplug en de flens;
- de installatie eenvoudig te controleren is op lekkages door de installatie met een spuitflacon met daarin water vermengd met zeepsop te bespuiten;
- de vertegenwoordiger van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat verdachte deze preventieve controle eerst vanaf de milieucontrole op 27 februari 2003 verricht.
Verdachte was - gelet op de vigerende wet- en regelgeving - gehouden om er zorg voor te dragen dat de installatie in goede staat van onderhoud verkeerde. In het kader daarvan was het, hoe lastig het ook zij om eventuele lekkages voor te zijn, aan de verdachte om (preventieve) maatregelen te nemen om eventuele lekkages te voorkomen, dan wel vroegtijdig op te sporen, waarna deze onmiddellijk kunnen worden hersteld.
Nu verdachte destijds heeft nagelaten om deze (preventieve) maatregelen te nemen, is het naar 's hofs oordeel aan verdachte toe te rekenen dat de lekkage ten tijde van de controle bestond waarmee de installatie alstoen in een onvoldoende staat van onderhoud verkeerde.
Ten overvloede merkt het hof hieromtrent op dat het vrijkomen van LPG-gas een ernstig gevaar voor de omgeving kan opleveren. Dit maakt dat op verdachte een extra zorgplicht rust dat alle voorschriften betreffende de LPG-installatie worden nageleefd.
Naar 's hofs oordeel kan verdachte zich derhalve rechtens niet beroepen op afwezigheid van alle schuld.
Het hof verwerpt mitsdien het verweer.
Er zijn ook voor het overige geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden, die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt het vonnis, waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. De Lange, voorzitter,
mr. Harmsen en mr. Van de Loo, vice-president en raadsheer,
in tegenwoordigheid van mr. Van Ham, griffier,
en op 23 december 2005 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
- 4 - 20-002120-04