ECLI:NL:GHSHE:2005:AU9692
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- T. Blokland
- A.C. van Leijenhorst
- J.G. Verseput
- Rechtspraak.nl
Fosfaatheffing en de verschuldigdheid daarvan in het kader van de Meststoffenwet
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, staat de verschuldigdheid van de fosfaatheffing ter discussie. De belanghebbende, een agrariër, betwist de naheffingsaanslag van € 4.320,90 die door de Inspecteur is opgelegd. De naheffingsaanslag is gebaseerd op de mestafleveringsbewijzen die door de Inspecteur zijn ontvangen. De belanghebbende stelt dat hij alleen verantwoordelijk is voor de fosfaatheffing die betrekking heeft op de vrachten mest waarvan hij de afleveringsbewijzen persoonlijk heeft ondertekend. De Inspecteur heeft de aanslag verdedigd en stelt dat de aangifte niet tijdig is gedaan, waardoor de omkering van de bewijslast van toepassing is.
De zaak heeft een lange voorgeschiedenis, waarbij de belanghebbende in 1999 bezwaar heeft gemaakt tegen de naheffingsaanslagen die hem waren opgelegd voor het heffingsjaar 1998. De Inspecteur heeft de boeten laten vervallen, maar de naheffingsaanslagen zijn verminderd, waarbij de fosfaatheffing is vastgesteld op € 4.320,90. De belanghebbende heeft in beroep gesteld dat hij nooit toestemming heeft gegeven voor de mestleveringen die niet door hem zijn ondertekend.
Tijdens de zitting is het hof ingegaan op de bewijsvoering van beide partijen. De belanghebbende heeft verklaard dat hij alleen de mest heeft besteld waarvoor hij zelf heeft getekend, terwijl de Inspecteur stelt dat de mestafleveringsbonnen en het rapport van de Algemene Inspectiedienst (AID) aantonen dat de mest daadwerkelijk is afgeleverd. Het hof heeft geconcludeerd dat de belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de naheffingsaanslag onjuist is. De uitspraak van de Inspecteur is dan ook bevestigd, en het beroep van de belanghebbende is ongegrond verklaard.