4.2.1. Het gaat in deze zaak - zeer kort samengevat - om het volgende.
[geïntimeerde] heeft op 1 september 1996 de exploitatie overgenomen van sportcentrum Multi Move, dat gelegen was in de onmiddellijke nabijheid van het pand [adres], waarin [methadonverstrekker] aan verslaafden methadon verstrekte. [geïntimeerde] was op de hoogte van deze methadonverstrekking. Op 11 november 1997 heeft de gemeente een voorbereidingsbesluit genomen om in het bewuste pand ook beperkte dagopvang van verslaafden toe te staan. Hierna heeft een "inspraakronde" plaatsgevonden. Op 6 oktober 1998 besloot de gemeente de dagopvang aldaar niet toe te staan. In de tussentijd - en ook nog daarna - gedoogde de gemeente echter wel dat er in het pand dagopvang plaatsvond. Op 1 juli 1999 is [geïntimeerde] om financiële redenen gestopt met de exploitatie van het sportcentrum.
4.2.2. [geïntimeerde] heeft bij de gemeente geklaagd over de gang van zaken omdat hij door het voorbereidingsbesluit en de daardoor ontstane commotie, maar ook door de overlast vanwege het gedogen van de dagopvang van verslaafden, een verminderde toeloop van klanten bij zijn sportcentrum ervoer. De gemeente heeft daarop [geïntimeerde] in december 1998 gewezen op de mogelijkheid een schadeclaim bij haar in te dienen. [geïntimeerde] heeft dit gedaan en op 12 augustus 1999 heeft de gemeente vervolgens de claim van [geïntimeerde] afgewezen.
4.2.3. [geïntimeerde] heeft daarop de gemeente in rechte betrokken. In haar tussenvonnis van 8 mei 2002 heeft de rechtbank het geschil tussen partijen omschreven. Het komt er op neer dat de gemeente volgens [geïntimeerde] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door
a) het nemen en bekendmaken van het besluit van 11 november 1997;
b) het gedogen van de situatie met betrekking tot het pand van [methadonverstrekker];
c) het doen van de suggestie een schadeclaim in te dienen, maar deze vervolgens niet te honoreren;
d) het niet aanbieden van schadevergoeding.
4.2.4. In haar eindvonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de vorderingen van [geïntimeerde] voorzover gebaseerd op a), b) en c) afgewezen.
4.2.5. De rechtbank heeft de vordering ad d) - het niet tijdig aanbieden van schadevergoeding - gegrond geacht en voor recht verklaard dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld jegens [geïntimeerde], en de gemeente veroordeeld tot het betalen van een schadebedrag nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met veroordeling van de gemeente in de proceskosten. De rechtbank heeft daarbij - kort samengevat en voor zover thans van belang - het volgende overwogen.
- de gemeente heeft het verzoek van [geïntimeerde] tot schadevergoeding alleen willen bezien in de hoedanigheid van een schadeclaim wegens onrechtmatig handelen. Er was volgens de gemeente geen causaal verband tussen de situatie bij [methadonverstrekker] en de teruglopende bezoekersaantallen bij [geïntimeerde], welk laatste werd veroorzaakt door gewijzigde bedrijfsvoering;
- het moet de gemeente echter duidelijk zijn geweest dat [geïntimeerde] zelf niet dacht in termen van een schadeclaim wegens onrechtmatig handelen, doch desondanks koos de gemeente voor de voormelde formele invalshoek;
- de gemeente had de mogelijkheid moeten onderkennen van een rechtmatig handelen met nadeelscompensatie, als duidelijk was dat de gevolgen voor [geïntimeerde] niet tot het normale maatschappelijk risico behoren en tot onevenredig nadeel voor [geïntimeerde] leiden;
- op 11 november 1997 was er voor de gemeente nog geen aanleiding te veronderstellen dat [geïntimeerde] onevenredig risico zou lopen, maar op 11 juni 1998 (toen er een gesprek tussen [geïntimeerde] en de gemeente plaatsvond) moet het de gemeente duidelijk zijn geweest dat de situatie rond het pand [adres] aan het verslechteren was;
- de gemeente heeft onrechtmatig jegens [geïntimeerde] gehandeld door hem geen schadevergoeding aan te bieden indien de situatie voor [geïntimeerde] tot onevenredig nadeel zou leiden;
- de gemeente is niet aansprakelijk voor de volledige schade van [geïntimeerde], nu na het intrekken van het besluit op 6 oktober 1998 het klantenbezoek weer is toegenomen, maar de gemeente had wel nadeelscompensatie tot een redelijk bedrag, bijvoorbeeld een overbruggingscompensatie moeten aanbieden;
- [geïntimeerde] had de gevolgen van het uitbreiden van de dagopvang niet kunnen voorzien, zodat hem geen risicoaanvaarding kan worden verweten.
Tegen dit oordeel van de rechtbank en deze overwegingen richt zich de grief van de gemeente.