ECLI:NL:GHSHE:2006:AV0722

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
20-010340-05
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 februari 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Maastricht. De verdachte, geboren in 1984, was betrokken bij een gewelddadige autodiefstal die resulteerde in de dood van het slachtoffer. Op de avond van 28 juli 2004 kwam de verdachte samen met medeverdachten om een carjacking te plannen. Ze gingen naar de parkeerplaats 'Keelbos' waar ze het slachtoffer ontmoetten en met hem in zijn Volvo XC 90 wegreisden. Later, op de Sint Pietersberg, werd het slachtoffer met geweld aangevallen, waarbij hij werd geslagen met een honkbalknuppel en gestoken met een mes, wat leidde tot zijn overlijden. Het hof oordeelde dat de verdachte niet het opzet had om het slachtoffer te doden, maar dat hij wel betrokken was bij de diefstal en het geweld. De verdachte werd vrijgesproken van de primair tenlastegelegde doodslag, maar werd wel schuldig bevonden aan diefstal met geweld, wat resulteerde in een gevangenisstraf van zeven jaar. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet voldoende bewijs was geleverd dat de schade door de verdachte was veroorzaakt.

Uitspraak

Parketnummer: 20-010340-05
Uitspraak: 1 februari 2006
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Maastricht van
25 juli 2005 in de strafzaak met parketnummer 03-008505-04 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
thans verblijvende in P.I. Limburg Zuid - HvB Overmaze te Maastricht.
Hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Bij vonnis, waarvan beroep, is de vordering van de benadeelde partij - de nabestaanden van het [slachtoffer] - tot een bedrag van EUR 977,80 toegewezen. De voeging duurt in hoger beroep van rechtswege voort voorzover de vordering is toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep - binnen de grenzen van haar eerste vordering - opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering. De vordering van de benadeelde partij in hoger beroep strekt derhalve tot betaling van EUR 12.647,94.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het primair tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte terzake zal veroordelen tot de hierna te vermelden gevangenisstraf, met de eveneens hierna te vermelden nevenvorderingen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd:
dat hij op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, door met dat opzet die [slachtoffer]
- meermalen althans eenmaal met een honkbalknuppel, in elk geval met een hard voorwerp, op en/of tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of
- meermalen althans eenmaal met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam te steken en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht met vuisten te slaan en/of te stompen,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd en/of vergezeld door enig strafbaar feit, te weten diefstal van een personenauto, merk Volvo, type XC 90, en/of een horloge van het merk Breitling en/of een beurs met inhoud en/of een GSM en/of een halskettinkje, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat hij, verdachte, op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto van het merk Volvo, type XC 90, en/of een horloge van het merk Breitling en/of een beurs met inhoud en/of een GSM en/of een halskettinkje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en/of aan zijn, verdachtes, mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan door en/of vergezeld van geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan zijn, verdachtes, mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld bestond in het voornoemde [slachtoffer]
- meermalen althans eenmaal met een honkbalknuppel, in elk geval met een hard voorwerp, op en/of tegen het hoofd en/of het lichaam slaan en/of
- meermalen althans eenmaal met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam steken en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd en/of het lichaam schoppen en/of trappen en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht met vuisten slaan en/of stompen,
welk vorenomschreven feit de dood van voornoemde [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Met betrekking tot het primair tenlastegelegde overweegt het hof als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het volgende gebleken.
Op de avond van 28 juli 2004 zijn de verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3]
en [medeverdachte 4] bij elkaar gekomen. Bij die gelegenheid is het voornemen besproken een carjacking te gaan plegen. Vervolgens hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] respectievelijk [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] benaderd, waarna [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en de verdachte bij [medeverdachte 5] in haar auto zijn gestapt en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] bij [medeverdachte 6] in haar auto. Vervolgens zijn zij allen naar de parkeerplaats "Keelbos", gelegen langs de A79 te Valkenburg aan de Geul, gereden. Aldaar is [medeverdachte 3] overgestapt in de auto van [medeverdachte 6]. Vanaf die parkeerplaats zijn [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] vervolgens met het [slachtoffer] in diens Volvo XC 90 meegereden naar het plateau van de Sint Pietersberg in Maastricht; [medeverdachte 5] en de verdachte zijn achter de Volvo XC 90 aangereden en eveneens naar het plateau van de Sint Pietersberg gereden. [medeverdachte 6], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zijn korte tijd later vanaf de parkeerplaats vertrokken; zij zijn ongeveer halverwege de toegangsweg naar het plateau van de Sint Pietersberg blijven staan. [medeverdachte 4] is vervolgens uitgestapt en te voet naar het plateau van de Sint Pietersberg gegaan.
Op de Sint Pietersberg is het [slachtoffer] geslagen, onder meer met een honkbalknuppel, geschopt en gestoken met een mes, ten gevolge waarvan hij is komen te overlijden. Vervolgens is de personenauto van het slachtoffer van het merk Volvo, type XC 90, een horloge van het merk Breitling, een beurs met inhoud en een GSM van het slachtoffer weggenomen.
Aan de verdachte is primair ten laste gelegd dat hij zich, tezamen en in vereniging met anderen heeft schuldig gemaakt aan de opzettelijke levensberoving van het [slachtoffer], die aan de diefstal van onder meer diens auto vooraf ging. Met verwijzing naar de door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ten overstaan van de politie afgelegde verklaringen, waaruit onder meer volgt dat de verdachte meermalen met een honkbalknuppel tegen het hoofd van het [slachtoffer] heeft geslagen, heeft de advocaat-generaal het opzet van de verdachte op de dood van het slachtoffer bewezen geacht. Door en namens de verdachte is onder meer naar voren gebracht dat de verdachte het [slachtoffer] met de honkbalknuppel uitsluitend tegen de benen heeft geslagen teneinde te verhinderen dat hij zou vluchten.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging verkregen dat het opzet van de verdachte, hetzij in de zuivere vorm, hetzij in de voorwaardelijke vorm, gericht is geweest op de dood van het [slachtoffer].
Weliswaar heeft de verdachte toegegeven dat hij geweld heeft uitgeoefend tegen het [slachtoffer], maar naar het oordeel van het hof was dit geweld niet gericht op de dood van het slachtoffer. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de verdachte, die aanvankelijk in de auto van [medeverdachte 5] was blijven zitten, eerst op het moment dat het [slachtoffer], nadat hij door [medeverdachte 1] was geduwd, aan zijn belagers trachtte te ontkomen, achter hem, [slachtoffer], is aangerend en hem met een honkbalknuppel heeft geslagen. Het hof leidt hieruit af dat het door de verdachte in deze fase van de gebeurtenissen op de Sint Pietersberg uitgeoefende geweld bedoeld was om de diefstal van de auto van het slachtoffer voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door te beletten dat het slachtoffer zou ontvluchten.
Blijkens de verklaring van [medeverdachte 1] bij de politie (dossierpagina 3038) is de verdachte op enig moment bij het slachtoffer vandaan gelopen. Uit die verklaring (dossierpagina 3037) volgt dat daarna de volgende fase van de geweldpleging jegens het [slachtoffer] is ingeleid door [medeverdachte 2], die gezegd heeft dat het slachtoffer zo niet achtergelaten kon worden,
omdat hij hen later zou kunnen herkennen. Naar eigen zeggen begreep [medeverdachte 1] uit deze bewoordingen dat [medeverdachte 2] bedoelde dat het slachtoffer gedood moest worden. [medeverdachte 1] heeft vervolgens verklaard dat hij en [medeverdachte 2] daarop hebben getracht het slachtoffer te verwurgen door beurtelings met hun voet op diens keel te gaan staan, waarna [medeverdachte 2] het slachtoffer ten slotte met een mes in de borststreek heeft gestoken.
Uit de verklaring van [medeverdachte 1] leidt het hof af dat het opzet om het slachtoffer van het leven te beroven - met het oogmerk latere herkenning te voorkomen (waarbij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een evident belang hadden, aangezien zij bij het [slachtoffer] in de auto hadden gezeten) en zich aldus de straffeloosheid te verzekeren - bij hen, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], eerst is opgekomen toen de verdachte niet meer aanwezig was in de onmiddellijke nabijheid van het [slachtoffer]. Aan de verdachte kan het opzet op de dood van het slachtoffer derhalve niet verweten worden, zodat de verdachte van het primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
dat hij, verdachte, op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto van het merk Volvo, type XC 90, en een horloge van het merk Breitling en een beurs met inhoud en een GSM, toebehorende aan [slachtoffer],
welke diefstal werd voorafgegaan door geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welk geweld bestond in het voornoemde [slachtoffer]
- meermalen met een honkbalknuppel slaan en
- meermalen met een mes in het lichaam steken en
- meermalen met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd en het lichaam trappen en
- meermalen met kracht met vuisten slaan,
welk vorenomschreven feit de dood van voornoemde [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Het hof acht bewezen dat de verdachte zich, samen met zijn mededaders, heeft schuldig gemaakt aan diefstal met geweld, welk feit de dood van het [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen volgt, dat het opzet van de verdachte niet alleen gericht was op de diefstal van de auto van het slachtoffer, maar ook op het daarbij uit te oefenen geweld. De verdachte is immers nauw betrokken geweest bij de voorbereiding van het gezamenlijke plan om een dure personenauto te gaan stelen. Daarbij wist de verdachte naar eigen zeggen dat het zou gaan om een zgn. "carjacking", waarbij niet alleen ongezien een auto zou worden weggenomen, maar waarbij een confrontatie met de eigenaar/bestuurder van de weg te nemen auto onvermijdelijk was, omdat het er nu juist om ging niet alleen de auto, maar ook de bijbehorende sleutels weg te nemen. Omdat niet zonder meer verwacht kan worden dat de eigenaar/bestuurder van een auto zijn bezittingen zonder enige vorm van verzet zal prijsgeven, wist de verdachte dat de diefstal gepaard zou kunnen gaan met enige vorm van geweld teneinde in het bezit te komen van de auto en de sleutels. In ieder geval had de verdachte daarmee ernstig rekening te houden, te meer nu, toen de verdachte en zijn mededaders in de keuken van de kapsalon van [medeverdachte 3] bijeen waren gekomen om de voorgenomen carjacking te bespreken, door [medeverdachte 2] een mes is getoond en een honkbalknuppel in de groep is rondgegaan, waarbij de woorden "De flikkertjes gaan klappen krijgen" zijn gebezigd. Overigens kan op grond van deze woorden aangenomen worden dat reeds op dat moment het plan bestond dat de carjacking zou plaatsvinden op een homo-ontmoetingsplaats. Later heeft de groep, waarvan de verdachte die avond en nacht deel uitmaakte, zich begeven naar de parkeerplaats "Keelbos". Volgens het vooraf besproken plan zou de bestuurder van een dure personenauto aldaar "verleid" worden, waarna zijn auto en de autosleutels (elders) weggenomen zouden worden.
De verdachte was derhalve niet alleen bekend met het voornemen om een autodiefstal te gaan plegen; hij wist voorts dat daarbij zonodig geweld toegepast zou kunnen worden en dat daartoe wapens voorhanden waren. Desondanks is de verdachte met zijn mededaders meegegaan naar de parkeerplaats "Keelbos", waar hij heeft gezien dat door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] contact werd gelegd met het latere [slachtoffer] en dat zij gedrieën in diens auto, een Volvo XC 90, zijn weggereden. Vervolgens is de verdachte met de overige leden van de groep, waarvan hij die avond deel uitmaakte, naar de St. Pietersberg gegaan, waar uiteindelijk de diefstal van de Volvo XC 90 plaatsvond, voorafgegaan van geweld tegen het [slachtoffer], die ten gevolge daarvan is overleden.
Onderweg naar de parkeerplaats "Keelbos" heeft de verdachte van [medeverdachte 2] een honkbalknuppel aangereikt gekregen, die hij, verdachte, in zijn kleding heeft verborgen. Later, op het plateau van de Sint Pietersberg, heeft de verdachte, toen hem daartoe opdracht werd gegeven, diezelfde honkbalknuppel gebruikt om het [slachtoffer] te slaan teneinde hem in zijn vlucht te stuiten.
Hiermee is naar het oordeel van het hof gegeven dat de verdachte niet alleen van te voren reeds wist dat mogelijk geweld zou worden toegepast, maar dat hij ook desgevraagd een bijdrage aan de uitoefening van dat geweld heeft geleverd.
Op grond van het vorenstaande acht het hof de samenwerking bij de voorbereiding en de uitvoering van de carjacking tussen de verdachte en zijn mededaders zo nauw en volledig dat de verdachte als medepleger van de diefstal met geweld moet worden aangemerkt. Het geobjectiveerd gevolg van het feit, de dood van het [slachtoffer], komt in die vorm mede voor rekening van de verdachte.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 312 (oud), eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, in verband met de artikelen 310 en 312 (oud), tweede en derde lid, van dat wetboek.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Dr. L.H. Jacobs-Dams, forensisch psychiater, en drs. A.F.J.M. Zwegers, psycholoog/neuro-psycholoog, hebben op 23 juni 2005 respectievelijk 25 mei 2005 gerapporteerd omtrent de persoonlijkheid van de verdachte.
Beide deskundigen concluderen, zakelijk weergegeven, dat de verdachte niet lijdt aan een ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van zijn geestesvermogens. Beide deskundigen verbinden hieraan het advies de verdachte volledig toerekeningsvatbaar te verklaren.
Het hof verenigt zich met dit advies en neemt dit over.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
De eerste rechter heeft het primair tenlastegelegde, kort aan te duiden als "medeplegen van gekwalificeerde doodslag", bewezen verklaard en terzake aan de verdachte een gevangenis-straf opgelegd voor de tijd van 10 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Door de advocaat-generaal is gevorderd de verdachte te veroordelen - eveneens terzake van "medeplegen van gekwalificeerde doodslag"- tot een gevangenisstraf van 14 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, met toepassing van de schademaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van
EUR 1.847,22, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 36 dagen hechtenis.
Van de zijde van de verdachte is bepleit, met referte ten aanzien van de bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde, de terzake op te leggen straf te matigen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het hof gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Het hof heeft hierbij in het bijzonder acht geslagen op het volgende.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan de diefstal van (onder meer) een personenauto, Volvo XC 90. Deze diefstal werd, om deze voor te bereiden en gemakkelijk te maken, voorafgegaan door zodanig geweld tegen het [slachtoffer], dat deze ten gevolge daarvan het leven heeft gelaten. Wanneer dit gevolg intreedt, wordt het crimineel handelen van de verdachte bedreigd met een gevangenisstraf van ten hoogste 15 jaren.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Hierbij heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Voorts heeft het hof bij de straftoemeting betrokken de mate waarin het bewezen verklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht voor de nabestaanden van het slachtoffer, alsmede het gewelddadig karakter van het bewezen verklaarde en de maatschappelijke onrust die daarvan het gevolg is.
Tenslotte heeft het hof bij de straftoemeting zwaar laten meewegen dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - voor zover het de zaken betreft waarin thans eindarrest wordt gewezen - dat de verdachte, anders dan [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3], zelf geweldshandelingen heeft verricht jegens het [slachtoffer], ook al waren die handelingen op zichzelf niet op de dood van het slachtoffer gericht.
Anderzijds houdt het hof bij de straftoemeting in het voordeel van de verdachte rekening met het gegeven dat de verdachte nog niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Schadevergoeding
De benadeelde partij heeft in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ingediend tot een bedrag van EUR 12.647,94. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 977,80. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van EUR 1.847,22, zijnde de kosten van de begrafenis van het [slachtoffer] en de kosten van de koffietafel, met veroordeling van de verdachte in de kosten van rechtsbijstand tot een bedrag van EUR 1.000,--.
Het hof acht niet voldoende gebleken dat de gestelde schade is veroorzaakt door de feitelijke gedragingen van de verdachte. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering jegens de verdachte niet worden ontvangen, met een beslissing omtrent de kosten zoals hierna zal worden vermeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 310 en 312 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht;
verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde oplevert:
Diefstal, voorafgegaan door geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
verklaart verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) jaren;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenis-straf geheel in mindering zal worden gebracht;
verklaart de benadeelde partij voornoemd in haar vordering niet-ontvankelijk;
veroordeelt de benadeelde partij voornoemd in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. J.M.W.M. van den Elzen, voorzitter,
mr. N.J.L.M. Tuijn en mr. W.E.C.A. Valkenburg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van dhr. J.M.A.W. Koningstein, griffier,
en op 1 februari 2006 ter openbare terechtzitting uitgesproken.