ECLI:NL:GHSHE:2006:AV0724

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
20-010320-05
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. J.M.W.M. van den Elzen
  • mr. N.J.L.M. Tuijn
  • mr. W.E.C.A. Valkenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Carjacking met geweld leidend tot doodslag

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 februari 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Maastricht. De verdachte was betrokken bij een carjacking op 29 juli 2004, waarbij het slachtoffer, [slachtoffer 1], om het leven kwam. Het hof oordeelde dat de verdachte wist dat de carjacking gepaard kon gaan met geweld, maar dat hij geen actieve of ondersteunende bijdrage heeft geleverd aan het geweld dat tot de dood van het slachtoffer leidde. De verdachte bevond zich op het moment van de fatale gewelddadigheden op enige afstand in een auto. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet op de dood van het slachtoffer, waardoor de verdachte van de primair ten laste gelegde doodslag werd vrijgesproken. Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld, gepleegd met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, en aan andere strafbare feiten, waaronder poging tot diefstal en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren en 6 maanden. De benadeelde partij werd in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

Parketnummer: 20-010320-05
Uitspraak: 1 februari 2006
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Maastricht van
25 juli 2005 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 03-008445-04,
03-005487-03 en 03-700122-05, tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
thans verblijvende in PI Limburg Zuid - Gev. De Geerhorst te Sittard.
Hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep moet, blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte bij inleidende dagvaarding met parketnummer 03-008445-04, bij inleidende dagvaarding met parketnummer 03-700122-05 onder 1 en 3 en bij inleidende dagvaarding met parketnummer 03-005487-03 onder 1 en 2 is ten laste gelegd. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Bij vonnis, waarvan beroep, is de met betrekking tot de zaak met parketnummer 03-008445-04 ingediende vordering van de benadeelde partij - de nabestaanden van het [slachtoffer 1] - toegewezen tot een bedrag van EUR 977,80. De voeging duurt in hoger beroep van rechtswege voort voorzover de vordering is toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep - binnen de grenzen van haar eerste vordering - opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering. De vordering van de benadeelde partij in hoger beroep strekt derhalve tot betaling van EUR 12.647,94.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de eerste rechter
zal vernietigen, zal bewezenverklaren hetgeen aan de verdachte bij inleidende dagvaarding
met parketnummer 03-008445-04 primair, bij inleidende dagvaarding met parketnummer
03-700122-05 onder 1 en 3 en bij inleidende dagvaarding met parketnummer
03-005487-03 onder 1 primair en 2 ten laste is gelegd en de verdachte terzake zal veroordelen tot de hierna te vermelden gevangenisstraf. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd zoals hierna zal worden vermeld.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis - voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen - zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - onder parketnummer 03-008445-04 ten laste gelegd:
dat hij op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, door met dat opzet die [slachtoffer 1]
- meermalen althans eenmaal met een honkbalknuppel, in elk geval met een hard voorwerp, op en/of tegen het hoofd te slaan en/of
- meermalen althans eenmaal met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam te steken en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd te schoppen en/of te trappen en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht met vuisten te slaan en/of te stompen,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd door of vergezeld van enig strafbaar feit, te weten diefstal van een personenauto, merk Volvo, type XC 90, en/of een horloge van het merk Breitling en/of een beurs met inhoud en/of een GSM en/of een halskettinkje, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat hij, verdachte, op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto van het merk Volvo, type XC 90, en/of een horloge van het merk Breitling en/of een beurs met inhoud en/of een GSM en/of een halskettinkje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en/of aan zijn, verdachtes, mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan door en/of vergezeld van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan zijn, verdachtes, mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld bestond in het voornoemde [slachtoffer 1]
- meermalen althans eenmaal met een honkbalknuppel, in elk geval met een hard voorwerp, op en/of tegen het hoofd slaan en/of
- meermalen althans eenmaal met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam steken en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd schoppen en/of trappen en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht met vuisten slaan en/of stompen,
welk vorenomschreven feit de dood van voornoemde [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad,
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft/hebben beroofd, door met dat opzet die [slachtoffer 1]
- meermalen althans eenmaal met een honkbalknuppel, in elk geval met een hard voorwerp, op en/of tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of
- meermalen althans eenmaal met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam te steken en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht met vuisten te slaan en/of te stompen,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd door en/of vergezeld van enig strafbaar feit, te weten diefstal van een personenauto, merk Volvo, type XC 90, en/of een horloge van het merk Breitling en/of een beurs met inhoud en/of een GSM en/of een halskettinkje, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht, in elk geval in het arrondissement Maastricht, opzettelijk behulpzaam is geweest door toen aldaar opzettelijk in de nabijheid van de plaats van het misdrijf op de uitkijk te verblijven teneinde voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] bij onraad te kunnen waarschuwen,
meest subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een personenauto van het merk Volvo, type XC 90, en/of een horloge van het merk Breitling en/of een beurs met inhoud en/of een GSM en/of een halskettinkje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en/of aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 6],
welke diefstal werd voorafgegaan door en/of vergezeld van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf/henzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld bestond in het voornoemde [slachtoffer 1]
- meermalen althans eenmaal met een honkbalknuppel, in elk geval met een hard voorwerp, op en/of tegen het hoofd en/of het lichaam slaan en/of
- meermalen althans eenmaal met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam steken en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd en/of het lichaam schoppen en/of trappen en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht met vuisten slaan en/of stompen,
welk vorenomschreven feit de dood van voornoemde [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht, in elk geval in het arrondissement Maastricht, opzettelijk behulpzaam is geweest door toen aldaar opzettelijk in de nabijheid van de plaats van het misdrijf op de uitkijk te verblijven teneinde voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] bij onraad te kunnen waarschuwen.
Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep relevant, onder parketnummer
03-700122-05 ten laste gelegd:
1.
dat hij op of omstreeks 26 maart 2004 in de gemeente Maastricht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een kapsalon, gelegen aan de [adres], weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde kapsalon te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met voornoemd oogmerk zich naar die kapsalon heeft begeven en een (achter)deur van die kapsalon heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
dat hij op of omstreeks 26 oktober 2004 in de gemeente Maastricht (een) wapen(s) van categorie I onder 7º, te weten een pistoolmitrailleur voorzien van het opschrift "Gohner", zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn vorm, afmeting en kleur een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad.
Aan de verdachte is onder parketnummer 03-005487-03 ten laste gelegd:
1.
dat hij op of omstreeks 17 juli 2003 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon genaamd
[slachtoffer 4], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk die [slachtoffer 4] te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten het betalen van een bedrag aan geld aan hem, verdachte, in elk geval afgifte van enig goed, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gedrukt tegen het hoofd van die [slachtoffer 4], althans een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gericht op die [slachtoffer 4] en (aldus) die [slachtoffer 4] gedwongen in een door verdachte en/of zijn mededader(s) bestuurde personenauto plaats te nemen,
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat hij op of omstreeks 17 juli 2003 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gedrukt tegen het hoofd van die [slachtoffer 4], althans een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gericht op die [slachtoffer 4] en/of (aldus) die [slachtoffer 4] gedwongen in een door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) bestuurde personenauto plaats te nemen,
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat hij op of omstreeks 17 juli 2003 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend een vuurwapen gericht op die [slachtoffer 4] en/of (aldus) die [slachtoffer 4] gedwongen in een door hem, verdachte en/of zijn mededader (s) bestuurde personenauto plaats te nemen;
2.
dat hij op of omstreeks 18 juli 2003 in de gemeente Maastricht, in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 22 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Met betrekking tot het onder parketnummer 03-008445-04 primair tenlastegelegde overweegt het hof als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het volgende gebleken.
Op de avond van 28 juli 2004 zijn de verdachte, [medeverdachte 4], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] bij elkaar gekomen. Bij die gelegenheid is het voornemen besproken om een carjacking te gaan plegen. Vervolgens hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] respectievelijk [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] benaderd, waarna [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en de verdachte bij [medeverdachte 5] in haar auto zijn gestapt en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] bij [medeverdachte 6] in haar auto. Vervolgens zijn zij allen naar de parkeerplaats "Keelbos", gelegen langs de A79 te Valkenburg aan de Geul, gereden. Aldaar is de verdachte overgestapt in de auto van [medeverdachte 6]. Vanaf die parkeerplaats zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] vervolgens met het [slachtoffer 1] in diens Volvo XC 90 meegereden naar het plateau van de Sint Pietersberg in Maastricht; [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] zijn achter de Volvo XC 90 aangereden en eveneens naar het plateau van de Sint Pietersberg gereden. [medeverdachte 6], [medeverdachte 3] en de verdachte zijn korte tijd later eveneens vanaf de parkeerplaats vertrokken; zij zijn ongeveer halverwege de toegangsweg naar het plateau van de Sint Pietersberg blijven staan. [medeverdachte 3] is vervolgens uitgestapt en te voet naar het plateau van de Sint Pietersberg gegaan.
Op de Sint Pietersberg is het [slachtoffer 1] geslagen, onder meer met een honkbalknuppel, geschopt en gestoken met een mes, ten gevolge waarvan hij is komen te overlijden. Vervolgens is de personenauto van het slachtoffer van het merk Volvo, type XC 90, een horloge van het merk Breitling, een beurs met inhoud en een GSM van het slachtoffer weggenomen.
Aan de verdachte is primair ten laste gelegd dat hij zich, tezamen en in vereniging met anderen, heeft schuldig gemaakt aan de opzettelijke levensberoving van het [slachtoffer 1], die aan de diefstal van onder meer diens auto vooraf ging. De advocaat-generaal heeft bewezen geacht dat de verdachte het opzet op de dood van het slachtoffer heeft gehad.
Door de verdediging is bepleit dat van opzet op de dood van het slachtoffer bij de verdachte geen sprake was.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging verkregen dat het opzet van de verdachte, hetzij in de zuivere vorm, hetzij in de voorwaardelijke vorm, gericht is geweest op de dood van het [slachtoffer 1].
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte wist dat de voorgenomen carjacking gepaard zou kunnen gaan met geweld of bedreiging met geweld tegen de bestuurder van de weg te nemen auto. De verdachte wist immers dat bij deze vorm van autodiefstal - anders dan bij een diefstal, waarbij ongezien een auto wordt weggenomen - de confrontatie met die eigenaar/bestuurder van de weg te nemen auto onvermijdelijk was, omdat het er nu juist om ging niet alleen die auto, maar ook de bijbehorende sleutels weg te nemen. In zoverre kan de verdachte worden verweten dat hij met andere leden van de groep, waarvan hij die avond en nacht deel uitmaakte, opzet heeft gehad op de diefstal van de personenauto, alsmede op het daarbij eventueel uit te oefenen geweld.
Voor de beantwoording van de vraag of de verdachte tevens opzet had op de opzettelijke levensberoving van het [slachtoffer 1], in die zin dat de verdachte wist dat het slachtoffer van het leven zou worden beroofd met het oogmerk de diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, de straffeloosheid te verzekeren of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren, is vooreerst van belang, dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte aan het geweld jegens het [slachtoffer 1], dat tot zijn dood heeft geleid, noch een actieve noch een ondersteunende bijdrage heeft geleverd en dat verdachte, toen de fatale gewelddadigheden jegens het slachtoffer plaatsvonden, zich op enkele honderden meters afstand daarvan bevond in de auto van [medeverdachte 6].
Bovendien volgt uit de verklaring van [medeverdachte 4] bij de politie (dossierpagina 3037) dat de fatale fase van de geweldspleging jegens het [slachtoffer 1] is ingeleid door [medeverdachte 1], die gezegd heeft dat het slachtoffer zo niet achtergelaten kon worden, omdat hij hen later zou kunnen herkennen. Volgens zijn verklaring begreep [medeverdachte 4] uit deze bewoordingen dat [medeverdachte 1] bedoelde dat het slachtoffer gedood moest worden. [medeverdachte 4] heeft vervolgens verklaard dat hij en [medeverdachte 1] daarop hebben getracht het slachtoffer te verwurgen door beurtelings met hun voet op diens keel te gaan staan, waarna [medeverdachte 1] het slachtoffer ten slotte met een mes in de borststreek heeft gestoken.
Uit de verklaring van [medeverdachte 4] leidt het hof af dat het opzet om het slachtoffer van het leven te beroven - met het oogmerk latere herkenning te voorkomen (waarbij [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] een evident belang hadden, aangezien zij bij het [slachtoffer 1] in de auto hadden gezeten) en zich aldus de straffeloosheid te verzekeren - bij hen, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1], eerst is opgekomen op een moment dat de verdachte daarop, zou hij al hebben geweten of redelijkerwijze hebben kunnen voorzien wat zich enkele honderden meters verderop op het plateau van de Sint Pietersberg afspeelde, geen enkele invloed meer kon uitoefenen.
Onder deze omstandigheden kan de verdachte niet worden verweten dat zijn opzet, in welke vorm dan ook, gericht is geweest op de dood van het slachtoffer, zodat de verdachte van het onder parketnummer 03-008445-04 primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof voorts van oordeel dat bij gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat verdachte het bij inleidende dagvaarding met parketnummer 03-700122-05 onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, zodat de verdachte daarvan eveneens wordt vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Naar het oordeel van het hof kan niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen bewezen worden, dat de verdachte op 26 oktober 2004, zoals ten laste is gelegd, een pistoolmitrailleur voorzien van het opschrift "Gohner" voorhanden had. Blijkens het proces-verbaal van inbeslagneming is immers bij de zoeking op die dag een imitatie-machinegeweer in beslag genomen, dat door [verbalisant] bij onderzoek nader wordt omschreven als een speelgoed pistoolmitrailleur.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte heeft begaan hetgeen onder parketnummer 03-008445-04 subsidiair, bij inleidende dagvaarding met parketnummer
03-700122-05 onder 1 en bij inleidende dagvaarding met parketnummer 03-005487-03
onder 1 primair en 2 ten laste is gelegd, met dien verstande,
- voor wat betreft parketnummer 03-008445-04:
dat hij, verdachte, op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto van het merk Volvo, type XC 90 en een horloge van het merk Breitling en een beurs met inhoud en een GSM, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan door geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken,
welk geweld bestond in het voornoemde [slachtoffer 1]
- meermalen met een honkbalknuppel slaan en
- meermalen met een mes in het lichaam steken en
- meermalen met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd schoppen en
- meermalen met kracht met vuisten slaan,
welk vorenomschreven feit de dood van voornoemde [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
- voor wat betreft parketnummer 03-700122-05:
1.
dat hij op 26 maart 2004 in de gemeente Maastricht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een kapsalon, gelegen aan de [adres], weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], en zich daarbij de toegang tot voornoemde kapsalon te verschaffen en die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededaders met voornoemd oogmerk zich naar die kapsalon heeft begeven en een achterdeur van die kapsalon heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- voor wat betreft parketnummer 03-005487-03:
1.
dat hij op 17 juli 2003 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 4], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden met het oogmerk die [slachtoffer 4] te dwingen iets te doen, te weten het betalen van een bedrag aan geld aan hem, verdachte, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen een pistool gericht op die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 4] gedwongen in een door een van zijn, verdachtes, mededaders bestuurde personenauto plaats te nemen;
2.
dat hij op 18 juli 2003 in de gemeente Maastricht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
22 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Met betrekking tot hetgeen hiervoor onder parketnummer 03-008445-04 subsidiair bewezen is verklaard, verwijst het hof nog naar hetgeen omtrent de deelname van de verdachte aan de diefstal met geweld is overwogen onder het kopje "vrijspraak".
Voor zover de verdediging nog heeft willen betogen dat de verdachte zich van de gedragingen van de andere deelnemers aan de diefstal met geweld heeft gedistantieerd, volstaat het hof met de opmerking dat de verdachte met de gebeurtenissen op de Sint Pietersberg niets meer te maken wilde hebben, nadat het gruwelijke gevolg - de dood van het [slachtoffer 1] - hem, verdachte, bekend was geworden. De voorgenomen diefstal, waarbij enige vorm van (bedreiging met) geweld niet was uitgesloten, was toen reeds voltooid. Tevoren had de verdachte zich daarvan niet gedistantieerd.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde in de strafzaak met parketnummer 03-008445-04 is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 312 (oud), eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, in verband met de artikelen 310 en 312 (oud), tweede en derde lid, van dat wetboek.
Het bewezenverklaarde in de strafzaak met parketnummer 03-700122-05 onder 1 is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311 (oud), eerste lid, aanhef en onder 4º en 5º van het Wetboek van Strafrecht, in verband met de artikelen 45, eerste lid, en 310 van dat wetboek.
Het bewezenverklaarde in de strafzaak met parketnummer 03-005487-03 onder 1 is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 282, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, in verband met het bepaalde in artikel 47, eerste lid, aanhef en onder 1º, van dat wetboek.
Het bewezenverklaarde in de strafzaak met parketnummer 03-005487-03 onder 2 is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 2, aanhef en onder C, van de Opiumwet, in verband met artikel 10, tweede lid, van die wet.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Hetgeen bewezen is verklaard wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Dr. L.H. Jacobs-Dams, forensisch psychiater, en drs. A.F.J.M. Zwegers, psycholoog/neuro-psycholoog, hebben op 23 juni 2005 respectievelijk 23 mei 2005 gerapporteerd omtrent de persoonlijkheid van de verdachte.
Beide deskundigen concluderen, zakelijk weergegeven, dat de verdachte niet lijdt aan een ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van zijn geestesvermogens. Beide deskundigen verbinden hieraan het advies de verdachte volledig toerekeningsvatbaar te verklaren.
Het hof verenigt zich met dit advies en neemt dit over.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Door de eerste rechter is terzake van het bij inleidende dagvaarding met parketnummer
03-008445-04 primair, het onder parketnummer 03-700122-05 onder 1 en 3 en het onder parketnummer 03-005487-03 onder 1 primair en 2 tenlastegelegde aan de verdachte opgelegd een gevangenisstraf van 6 jaren en 6 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof aan de verdachte, eveneens terzake van het onder parketnummer 03-008445-04 primair, het onder parketnummer 03-700122-05 onder 1 en 3 en het onder parketnummer 03-005487-03 onder 1 primair en 2 tenlastegelegde een gevangenisstraf zal opleggen voor de tijd van 10 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, met toepassing van de schademaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van EUR 1.847,22, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 36 dagen hechtenis.
Door de verdediging is, met referte ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder parketnummer 03-008445-04 subsidiair tenlastegelegde, bepleit een lagere straf op te leggen dan de door de eerste rechter opgelegde straf.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het hof gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Het hof heeft hierbij in het bijzonder acht geslagen op het volgende.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan de diefstal van (onder meer) een personenauto, Volvo XC 90. Deze diefstal werd, om deze voor te bereiden
en gemakkelijk te maken, voorafgegaan door zodanig geweld tegen het [slachtoffer 1], dat deze ten gevolge daarvan het leven heeft gelaten. Wanneer dit gevolg intreedt, wordt het crimineel handelen van de verdachte bedreigd met een gevangenisstraf van ten hoogste 15 jaren.
Weliswaar is naar het oordeel van het hof niet gebleken dat de verdachte actief betrokken is geweest bij de geweldshandelingen, die de dood van het slachtoffer ten gevolge hebben gehad, maar dat neemt niet weg dat het hof het de verdachte zeer zwaar aanrekent dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan een vorm van diefstal, carjacking, waarbij, naar hij wist, toepassing van enig geweld of bedreiging met geweld niet uitgesloten was.
Bij de straftoemeting neemt het hof voorts in aanmerking de mate waarin het onder parketnummer 03-008445-04 bewezenverklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht voor de nabestaanden van het slachtoffer, alsmede het gewelddadig karakter van het bewezen verklaarde en de maatschappelijke onrust die daarvan het gevolg is.
Naast vorenbedoeld feit heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal met braak in vereniging, aan een wederrechtelijke vrijheidsberoving en een Opiumwetdelict.
Naar het oordeel van het hof kan derhalve niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Hierbij heeft het hof voorts rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de bepaling van de duur van de op te leggen gevangenisstraf heeft het hof in aanmerking genomen dat de betrokkenheid van de verdachte bij het feit onder parketnummer 03-008445-04 overeenkomst vertoont met die van [medeverdachte 3]. Anders dan bij [medeverdachte 3] het geval is, zijn ten laste van de verdachte nog andere feiten bewezen verklaard, op grond waarvan aan de verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd die langer is dan de gevangenisstraf die aan [medeverdachte 3] wordt opgelegd.
Gelet op hetgeen hierna wordt overwogen en beslist met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij, zijn geen termen aanwezig voor toepassing van de schademaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Schadevergoeding
De benadeelde partij heeft in de zaak met parketnummer 03-008445-04 in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ingediend tot een bedrag van EUR 12.647,94. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 977,80. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van EUR 1.847,22, zijnde de kosten van de begrafenis van het [slachtoffer 1] en de kosten van de koffietafel, met veroordeling van de verdachte in de kosten van rechtsbijstand tot een bedrag van EUR 1.000,--.
Het hof acht niet voldoende gebleken dat de gestelde schade door de feitelijke gedragingen van de verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering jegens de verdachte niet worden ontvangen, met een beslissing omtrent de kosten zoals hierna zal worden vermeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 45, 47, 57, 282, 310, 311 (oud) en 312 (oud) van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht;
verklaart niet bewezen, dat verdachte het bij inleidende dagvaarding met parketnummer
03-008445-04 primair en het bij inleidende dagvaarding met parketnummer 03-700122-05 onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij inleidende dagvaarding met parketnummer 03-008445-04 subsidiair, het bij inleidende dagvaarding met parketnummer 03-700122-05 onder 1 en het bij inleidende dagvaarding met parketnummer 03-005487-03 onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde oplevert:
- voor wat betreft het onder parketnummer 03-008445-04 bewezenverklaarde:
Diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
- voor wat betreft het onder parketnummer 03-700122-05 onder 1 bewezenverklaarde:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
- voor wat betreft het onder parketnummer 03-005487-03 onder 1 bewezenverklaarde:
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden.
- voor wat betreft het onder parketnummer 03-005487-03 onder 2 bewezenverklaarde:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
verklaart verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren en 6 (zes) maanden;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht in de zaken met parketnummer 03-005487-03 en
03-008445-04, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
verklaart de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. J.M.W.M. van den Elzen, voorzitter,
mr. N.J.L.M. Tuijn en mr. W.E.C.A. Valkenburg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van dhr. J.M.A.W. Koningstein, griffier,
en op 1 februari 2006 ter openbare terechtzitting uitgesproken.