Parketnummer: 20-010339-05
Uitspraak: 1 februari 2006
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Maastricht van
25 juli 2005 in de strafzaak met parketnummer 03-008493-04 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
wonende te [woonplaats], [adres].
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Bij vonnis, waarvan beroep, is de vordering van de benadeelde partij - de nabestaanden van het [slachtoffer 1] - toegewezen tot een bedrag van EUR 977,80. De voeging duurt in hoger beroep van rechtswege voort voorzover de vordering is toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep - binnen de grenzen van haar eerste vordering - opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering. De vordering van de benadeelde partij in hoger beroep strekt derhalve tot betaling van EUR 12.647,94.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zal bewezen verklaren hetgeen aan de verdachte
onder 1 meer subsidiair sub A 3 en onder 2 subsidiair ten laste is gelegd en de verdachte terzake zal veroordelen tot de hierna te vermelden straffen, met de eveneens hierna te vermelden nevenvorderingen.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd.
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - ten laste gelegd:
1.
dat zij op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, door met dat opzet die [slachtoffer 1]
- meermalen althans eenmaal met een honkbalknuppel, in elk geval met een hard voorwerp, op en/of tegen het hoofd te slaan en/of
- meermalen althans eenmaal met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam te steken en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd te schoppen en/of te trappen en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht met vuisten te slaan en/of te stompen,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd door of vergezeld van enig strafbaar feit, te weten diefstal van een personenauto, merk Volvo, type XC 90, en/of een horloge van het merk Breitling en/of een beurs met inhoud en/of een GSM en/of een halskettinkje, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat zij, verdachte, op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto van het merk Volvo, type XC 90, en/of een horloge van het merk Breitling en/of een beurs met inhoud en/of een GSM en/of een halskettinkje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan haar, verdachte en/of aan haar, verdachtes, mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan door en/of vergezeld van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan haar, verdachtes, mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond in het voornoemde [slachtoffer 1]
- meermalen althans eenmaal met een honkbalknuppel, in elk geval met een hard voorwerp, op en/of tegen het hoofd slaan en/of
- meermalen althans eenmaal met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam steken en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd schoppen en/of trappen en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht met vuisten slaan en/of stompen,
welk vorenomschreven feit de dood van voornoemde [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad,
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
A 1.
dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft/hebben beroofd, door die [slachtoffer 1]
- meermalen althans eenmaal met een honkbalknuppel, in elk geval met een hard voorwerp, op en/of tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of
- meermalen althans eenmaal met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam te steken en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht met vuisten te slaan en/of te stompen,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd door en/of vergezeld van enig strafbaar feit, te weten diefstal van een personenauto, merk Volvo, type XC 90, en/of een horloge van het merk Breitling en/of een beurs met inhoud en/of een GSM en/of een halskettinkje, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht en/of in de gemeente Valkenburg aan de Geul, in elk geval in het arrondissement Maastricht, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen aldaar opzettelijk voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] met haar, verdachtes, personenauto naar de plaats des misdrijfs te vervoeren en/of haar, verdachtes, personenauto (anderszins) voor vervoer van een of meer van voornoemde personen in de richting van en/of naar (de directe nabijheid van) de plaats van het misdrijf en/of vanaf (de richting van en/of de directe nabijheid van) de plaats van het misdrijf ter beschikking te stellen en/of in de nabijheid van de plaats van het misdrijf op de uitkijk te verblijven teneinde voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] bij onraad te kunnen waarschuwen,
A 2.
dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een personenauto van het merk Volvo, type XC 90, en/of een horloge van het merk Breitling en/of een beurs met inhoud en/of een GSM en/of een halskettinkje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan haar, verdachte en/of aan die
[medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 6],
welke diefstal werd voorafgegaan door en/of vergezeld van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf/henzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld bestond in het voornoemde [slachtoffer 1]
- meermalen althans eenmaal met een honkbalknuppel, in elk geval met een hard voorwerp, op en/of tegen het hoofd en/of het lichaam slaan en/of
- meermalen althans eenmaal met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam steken en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd en/of het lichaam schoppen en/of trappen en/of
- meermalen althans eenmaal met kracht met vuisten slaan en/of stompen,
welk vorenomschreven feit de dood van voornoemde [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht en/of in de gemeente Valkenburg aan de Geul, in elk geval in het arrondissement Maastricht, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen aldaar opzettelijk voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] met haar, verdachtes, personenauto naar de plaats des misdrijfs te vervoeren en/of haar, verdachtes, personenauto (anderszins) voor vervoer van een of meer van voornoemde personen in de richting van en/of naar (de directe nabijheid van) de plaats van het misdrijf en/of vanaf (de richting van en/of de directe nabijheid van) de plaats van het misdrijf ter beschikking te stellen en/of in de nabijheid van de plaats van het misdrijf op de uitkijk te verblijven teneinde voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] bij onraad te kunnen waarschuwen,
A 3.
dat zij op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht, in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto van het merk Volvo, type XC 90, en/of een horloge van het merk Breitling en/of een beurs met inhoud en/of een GSM en/of een halskettinkje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan haar, verdachte, en/of een of meer van haar mededader(s),
A 4.
dat [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 6] op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht, in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een personenauto van het merk Volvo, type XC 90, en/of een horloge van het merk Breitling en/of een beurs met inhoud en/of een GSM en/of een halskettinkje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan voornoemde [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 6] en/of aan haar, verdachte,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht en/of in de gemeente Valkenburg aan de Geul en/of elders in het arrondissement Maastricht, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk voornoemde [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 6] met haar, verdachtes, personenauto naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of haar, verdachtes, personenauto (anderszins) voor vervoer van een of meer van laatstgenoemde personen in de richting van en/of naar (de directe nabijheid van) de plaats van het misdrijf en/of (volgens afspraak) vanaf (de richting van en/of de directe nabijheid van) de plaats van het misdrijf ter beschikking te stellen en/of in de nabijheid van de plaats van het misdrijf op de uitkijk te verblijven teneinde een of meer van laatstgenoemde personen bij onraad te kunnen waarschuwen,
B.
dat zij in of omstreeks de periode van 29 juli 2004 tot en met 1 november 2004 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, opzettelijk uit de opbrengst van een door misdrijf verkregen bedrag aan geld voordeel heeft getrokken, immers heeft verdachte opzettelijk meermalen, althans eenmaal in een hotel overnacht en/of een of meer maaltijden genoten, bekostigd met dat door misdrijf verkregen geld;
2.
dat zij op of omstreeks 25 juli 2004 in de gemeente Maastricht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een autoverhuurbedrijf, gelegen aan de [adres], weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemd pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van haar mededader(s), althans alleen zich met voornoemd oogmerk naar dat pand heeft/hebben begeven en een ruit van dat pand heeft/hebben verbroken en/of vervolgens dat pand is/zijn binnengegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] op of omstreeks 25 juli 2004 in de gemeente Maastricht ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een autoverhuurbedrijf, gelegen aan de [adres], weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 7] en/of die [medeverdachte 8] en/of aan haar, verdachte, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder hun/zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen met voornoemd oogmerk zich naar dat pand heeft/hebben begeven en een ruit van dat pand heeft/hebben verbroken en/of vervolgens dat pand is/zijn binnengegaan, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 25 juli 2004 in de gemeente Maastricht opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en aldaar opzettelijk die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 7] en/of die [medeverdachte 8] met haar personenauto naar de plaats van het voorgenomen misdrijf te vervoeren en/of in de nabijheid van de plaats van het voorgenomen misdrijf op de uitkijk te verblijven teneinde die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 7] en/of die [medeverdachte 8] bij onraad te kunnen waarschuwen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Met betrekking tot het onder 1 primair, het onder 1 subsidiair en het onder 1 meer subsidiair
sub A 1 en A 2 tenlastegelegde overweegt het hof als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het volgende gebleken.
Op de avond van 28 juli 2004 zijn [medeverdachte 2], [medeverdachte 5], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] bij elkaar gekomen. Bij die gelegenheid is het voornemen besproken om een carjacking te gaan plegen.
[medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] hebben vervolgens de verdachte respectievelijk [medeverdachte 6] benaderd met het verzoek met hun auto's naar Maastricht te komen. In Maastricht zijn [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in de auto van [medeverdachte 6] gestapt, waarna zij op verzoek met hen naar de parkeerplaats "Keelbos", gelegen langs de A79 te Valkenburg aan de Geul, is gereden. In de auto van verdachte zijn [medeverdachte 5], [medeverdachte 4] en de verdachte naar die parkeerplaats gereden. Aldaar zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] uit de auto van [medeverdachte 6] gestapt, waarna [medeverdachte 2] op die parkeerplaats heeft plaats-genomen in de auto van de verdachte.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] zijn vervolgens met het [slachtoffer 1] in diens Volvo XC 90 meegereden naar het plateau van de Sint Pietersberg in Maastricht; [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] zijn achter de Volvo XC 90 aangegaan en zij zijn eveneens naar het plateau van de Sint Pietersberg gereden. Verdachte, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] zijn korte tijd later eveneens vanaf de parkeerplaats vertrokken in de richting van de Sint Pietersberg te Maastricht; zij zijn ongeveer halverwege de toegangsweg naar het plateau van de Sint Pietersberg blijven staan, waarna [medeverdachte 4] te voet naar het plateau van de Sint Pietersberg is gegaan.
Op de Sint Pietersberg is het [slachtoffer 1] geslagen, onder meer met een honkbalknuppel, geschopt en gestoken met een mes, ten gevolge waarvan hij is komen te overlijden. Vervolgens zijn de personenauto van het merk Volvo, type XC 90, een horloge van het merk Breitling, een beurs met inhoud en een GSM van het [slachtoffer 1] weggenomen.
De verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard dat zij wist dat de mannelijke leden van de groep, waarvan zij deel uitmaakte, het voornemen hadden een carjacking te plegen. Uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep kan worden afgeleid dat zij begrepen had, dat bij deze vorm van autodiefstal - anders dan bij de diefstal van een auto, die ongezien wordt weggenomen - een confrontatie met de eigenaar/bestuurder onvermijdelijk was, omdat het nu juist er om ging niet alleen de auto van het slachtoffer, maar ook de bijbehorende sleutels weg te nemen. Uit hetgeen de verdachte verder ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard, kan naar het oordeel van het hof evenwel niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte voorafgaand aan de carjacking reeds wist dat bij de carjacking mogelijk geweld van enige omvang zou worden gebezigd. De verdachte heeft immers ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat zij pas achteraf had gehoord dat "de man bewusteloos zou worden geslagen". Het hof begrijpt dat de verdachte hierbij doelt op de samenkomst van de groep, na de terugkeer van de Sint Pietersberg, bij het Van der Valk-motel, dan wel in de ruimte boven de kapsalon van [medeverdachte 2]. Bij deze gelegenheden zijn, naar het hof begrijpt, door enkele leden van de groep verwensingen geuit in de richting van andere leden van de groep in verband met het door laatstgenoemden uitgeoefende geweld, ten gevolge waarvan het [slachtoffer 1] was overleden. Voorstelbaar is dat daarbij, toen bekend werd dat het slachtoffer op de Sint Pietersberg met een mes was gestoken, is gesproken in bewoordingen die erop neerkomen "dat het voldoende was geweest het slachtoffer bewusteloos te slaan".
Het hof acht de verklaring van de verdachte, gelet op de inhoud van de omtrent haar persoonlijkheid opgemaakte rapportage en de indruk die het hof ter terechtzitting van haar persoon heeft gekregen, geloofwaardig. Mede op grond daarvan acht het hof aannemelijk dat de verdachte, verblind door haar gevoelens van verliefdheid voor [medeverdachte 5], zich nimmer heeft beziggehouden met vragen omtrent de uitvoering van de carjacking en de mogelijke gevolgen voor het slachtoffer.
Op grond van het vorenstaande is naar het oordeel van het hof niet zeker dat de verdachte vooraf wist dat (mogelijk fataal) geweld jegens het slachtoffer zou worden uitgeoefend, zodat niet kan worden gezegd dat het opzet van de verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, op de dood van het slachtoffer gericht was. Evenmin kan worden vastgesteld dat het opzet van de verdachte mede erop gericht was bij de diefstal van de auto van het slachtoffer geweld jegens hem uit te oefenen.
Op grond hiervan is het hof met de advocaat-generaal en de verdediging van oordeel dat de verdachte van het onder 1 primair, het onder 1 subsidiair en het onder 1 meer subsidiair sub A 1 en A 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het onder 1 meer subsidiair sub B tenlastegelegde overweegt het hof, daargelaten dat een veroordeling terzake reeds niet samengaat met hetgeen hierna zal worden bewezen verklaard, als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is genoegzaam komen vast te staan dat de verdachte samen met [medeverdachte 5] in een hotel heeft overnacht en aldaar een of meer maaltijden heeft genoten gedurende het weekend volgend op de hierboven bedoelde gebeurtenissen op de Sint Pietersberg te Maastricht, die plaatsvonden in de nacht van woensdag 28 op donderdag 29 juli 2004. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de auto van het [slachtoffer 1] pas ongeveer een week nadat deze was gestolen is verkocht, zodat aangenomen moet worden dat ten tijde van die hotelovernachting(en) de opbrengst van die verkoop nog niet was geïncasseerd. Derhalve staat niet vast dat [medeverdachte 5] de hotelovernachting(en) en de maaltijd(en) heeft betaald uit de opbrengst van de verkoop van de gestolen auto, zodat evenmin is komen vast te staan dat de verdachte uit die opbrengst voordeel heeft getrokken. De verdachte moet dan ook van het onder 1 meer subsidiair sub B tenlastegelegde eveneens worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair onder A 3 en onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
1.
dat zij op of omstreeks 29 juli 2004 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto van het merk Volvo, type XC 90, en een horloge van het merk Breitling en een beurs met inhoud en een GSM, toebehorende aan [slachtoffer 1];
2.
dat zij op 25 juli 2004 in de gemeente Maastricht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een autoverhuurbedrijf, gelegen aan de [adres], weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende aan [slachtoffer 2], en zich daarbij de toegang tot voornoemd pand te verschaffen en die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, met haar mededaders zich met voornoemd oogmerk naar dat pand heeft begeven en haar mededaders een ruit van dat pand hebben verbroken en vervolgens dat pand zijn binnengegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Anders dan de advocaat-generaal en de verdediging acht het hof de rol van de verdachte bij het onder 2 tenlastegelegde op grond van de gebezigde bewijsmiddelen zo nauw verweven met die van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7], dat de verdachte als medepleger van (en niet als medeplichtige bij) de poging tot diefstal door middel van braak moet worden aangemerkt.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde onder 1 is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311 (oud), eerste lid, aanhef en onder 4º, van het Wetboek van Strafrecht, in verband met artikel 310 van dat wetboek.
Het bewezen verklaarde onder 2 is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311 (oud), eerste lid, aanhef en onder 4º en 5º, van het Wetboek van Strafrecht, in verband met artikel 45, eerste lid, en artikel 310 van dat wetboek.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
De eerste rechter heeft de verdachte terzake van het onder 1 en 2, telkens primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 350 dagen - met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht -, waarvan een gedeelte, groot 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende de proeftijd zich zal gedragen naar de haar door de Stichting Reclassering Nederland te geven aanwijzingen, alsmede tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, voor het geval de verdachte de werkstraf niet naar behoren uitvoert te vervangen
door 120 dagen hechtenis, met toepassing van de schademaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van EUR 977,80, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 19 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de verdachte terzake van het onder 1 meer subsidiair sub A 3 en het onder 2 subsidiair ten laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf overeenkomstig de uitspraak van de eerste rechter en voorts tot een werkstraf voor de duur van 120 uren, voor het geval de verdachte de werkstraf niet naar behoren uitvoert te vervangen door 60 dagen hechtenis, met toepassing van vorenbedoelde schademaatregel tot een bedrag van EUR 1.847,22, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 36 dagen hechtenis.
Van de zijde van de verdachte is bepleit de op te leggen straf te matigen, in die zin dat naast de gevorderde gevangenisstraf, waarvan de verdachte het onvoorwaardelijke deel reeds in voorarrest heeft doorgebracht, een taakstraf achterwege dient te blijven, nu de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen, de verdachte zwanger is en de verdachte, naast haar werkzaamheden in twee-ploegendienst, een middag per week besteedt aan psycho-therapie en de daarmee gemoeide reistijd.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het hof gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Bij de straftoemeting heeft het hof voorts in aanmerking genomen dat de verdachte, naar het zich laat aanzien, heeft gehandeld uit blinde verliefdheid op [medeverdachte 5], waardoor de verdachte terecht is gekomen in wellicht de meest turbulente periode van haar leven tot nu toe. In dit verband houdt het hof bij de straftoemeting rekening met het gegeven dat de verdachte zich onder behandeling heeft gesteld van een psycholoog/psychotherapeut. Teneinde de voortgang van deze behandeling te verzekeren, zal het hof de verdachte verplichten om zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de aanwijzingen van de Stichting Reclassering Nederland te Maastricht.
Bij de straftoemeting heeft het hof voorts rekening gehouden met het gegeven dat de verdachte terzake soortgelijke strafbare feiten nog niet eerder is veroordeeld en met de omstandigheid dat het hof minder bewezen heeft geacht dan de eerste rechter.
In aanmerking nemend dat de verdachte reeds geruime tijd in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden, zoals door de raadsman geschetst, kan naar het oordeel van het hof thans worden volstaan met oplegging van de hierna te vermelden gevangenisstraf. Hierin is naar het oordeel van het hof het aandeel van de verdachte bij de bewezenverklaarde feiten genoegzaam verdisconteerd. Oplegging daarnaast van een werkstraf heeft naar het oordeel van het hof geen toegevoegde waarde. Daaraan doet niet af dat het hof voor wat betreft het feit onder 2 komt tot een bewezenverklaring van meer dan waarvan de advocaat-generaal in haar vordering is uitgegaan.
Gelet op hetgeen hierna wordt overwogen en beslist met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij, zijn geen termen aanwezig voor toepassing van de schademaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De benadeelde partij heeft in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ingediend tot een bedrag van EUR 12.647,94. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 977,80. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van de benadeelde partij, bij welk standpunt de verdediging zich heeft aangesloten.
Met de advocaat-generaal en de verdediging acht het hof niet gebleken dat de gestelde schade is veroorzaakt door het hierboven onder 1 bewezenverklaarde handelen van de verdachte. Op de voet van het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering kan de benadeelde partij derhalve in haar vordering jegens de verdachte niet worden ontvangen, met een beslissing omtrent de kosten zoals hierna zal worden vermeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 57, 310 en 311 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht;
verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, het onder 1 subsidiair en het
onder 1 meer subsidiair sub A 1, A 2 en B ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het
onder 1 meer subsidiair sub A 3 en onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde oplevert:
ten aanzien van het feit onder 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
en ten aanzien van het feit onder 2:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
verklaart verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 2 (twee) maanden, niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van de Stichting Reclassering Nederland, regio Limburg, unit Maastricht, te 6224 LA Maastricht, Heerderweg 25 en zich gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen, door deze instelling te geven in het reclasseringsbelang van verdachte;
geeft deze instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenis-straf geheel in mindering zal worden gebracht;
verklaart de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. J.M.W.M. van den Elzen, voorzitter,
mr. N.J.L.M. Tuijn en mr. W.E.C.A. Valkenburg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van dhr. J.M.A.W. Koningstein, griffier,
en op 1 februari 2006 ter openbare terechtzitting uitgesproken.