ECLI:NL:GHSHE:2006:AV1483
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- D. den Hartog Jager
- P. Pouw
- A. van den Bergh
- Rechtspraak.nl
Verlof cassatieberoep tegen tussenbeschikking in Dexia-zaken met betrekking tot de Wet bescherming persoonsgegevens
In deze zaak, die zich afspeelt binnen de context van de Dexia-zaken, heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 februari 2006 een aanvullende beschikking gegeven met betrekking tot een verzoek van Dexia Bank Nederland N.V. om verlof voor cassatieberoep tegen een tussenbeschikking van 16 januari 2006. Deze tussenbeschikking was gegeven in het kader van de Wet bescherming persoonsgegevens en had betrekking op het verzoek van Dexia om nadere inlichtingen te verstrekken. Dexia stelde dat de tussenbeschikking niet uitvoerbaar bij voorraad kon worden verklaard en dat er geen tussentijds cassatieberoep openstond, tenzij de rechter dit expliciet zou toestaan.
Het hof overwoog dat Dexia's verzoek om cassatieberoep toereikend gemotiveerd was, en dat de belangen van de verzoeker, [verweerder], niet opwogen tegen de belangen van Dexia. Het hof erkende dat de afhandeling van de zaak door een cassatieberoep vertraging zou oplopen, maar dit stond niet in de weg aan het verlenen van het verlof. De rechterlijke overwegingen benadrukten dat er rechtsvragen aan de orde waren die nog niet eerder aan de Hoge Raad waren voorgelegd, wat van belang was voor de rechtspraktijk.
Uiteindelijk verleende het hof Dexia het verlof om cassatieberoep in te stellen tegen de beschikking van 16 januari 2006. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken op 9 februari 2006, waarbij de rechters D. den Hartog Jager, P. Pouw en A. van den Bergh betrokken waren.